|
|
Rechts: Willem George Frederik (1774-1799),
2e zoon van prins Willem V in zijn witte Oostenrijkse uniform. (Bron: Gahetna.nl)
Teleurgesteld omdat het Oranjeleger door tegenwerking van Pruisen tot werkeloosheid
was gedoemd en tenslotte was ontbonden, was Prins Willem George Frederik naar Engeland
teruggekeerd. Daar aangekomen wilde hij echter zo gauw mogelijk weer naar het vasteland
teruggaan. Door de bezwaren van George III tegen een verloving met prinses Mary had
hij aan het hof in Londen niets meer te zoeken; hij was trouwens helemaal geen man
voor het hofleven. Hij wilde blijven strijden voor zijn vaderland en graag in dienst
treden van het leger van de enige mogendheid op het vasteland die nog met de Fransen
in oorlog was, Oostenrijk, want de verdediging van het Duitse Rijk lag hem zeer aan
het hart. Om dat voor elkaar te krijgen legde hij in Londen contact met de gezant
van Oostenrijk, prins von Stahremberg. Via diens bemiddeling gaf het hof in Wenen
hem toestemming in het keizerlijke leger dienst te nemen. (Bron tekst: Oranje in
Ballingschap, Mr. L.A. Struik. Uitgave: de Bataafse Leeuw, Amsterdam 2006)
In de tweede helft van maart 1796 vertrok hij voor een lange reis over zee naar Duitsland
en arriveerde in Brunswijk. Vandaar reisde hij in een tocht van zeven dagen, die
met veel hindernissen gepaard ging, verder. Tweemaal begaf zijn rijtuig het, de tocht
over de bergen van Saksen naar Bohemen kostte hem een dag extra en in Praag werd
hij uren opgehouden omdat hij geen ander paspoort kon tonen dan dat met zijn schuilnaam
'Graaf van Buren'. Hij kon zijn reis alleen onder zijn eigen naam vervolgen en kwam
op 8 april 1796 in Wenen aan. Daar werd hij door minister Thugut ontvangen en mocht
zelf kiezen voor het legeronderdeel waarbij hij wilde dienen. Hij koos toen voor
het leger van de Beneden-Rijn dat onder bevel stond van aartshertog Karel, de broer
van keizer Frans II. Die was in 1792 in Frankfurt gekroond als keizer van het Heilig
Roomse Rijk. Het hoofdkwartier van de aartshertog bevond zich in Mainz, niet al te
ver van Nassau. Willem George Frederik was met Karel bevriend geraakt tijdens de
veldtochten van 1793-1794 in de Oostenrijkse Nederlanden. Ook de keizer ontving hem.
Fritz dineerde bij prins Koloriet, een andere strijdmakker, en werd door de keizerin
en de aartshertoginnen warm onthaald. Op 17 april 1796 werd hij door de keizer benoemd
tot 'generaal-majoor bij het leger aan de Nederrijn'. In brieven van april 1796 schreef
hij met enige trots aan zijn ouders dat hij het witte Oostenrijkse legeruniform mocht
dragen: 'U weet dat ik meer als soldaat dan als hoveling ben geboren'. Als adjudant
werd hem graafvan Perponcher-Sedlnitsky toegewezen, zijn aide de camp uit het Staatse
leger tijdens de veldtocht tegen de Fransen in 1793.
(Bron tekst: Oranje in Ballingschap, Mr. L.A. Struik. Uitgave: de Bataafse Leeuw,
Amsterdam 2006) |
|
|
Bronnen: |
Willem George Frederik van Oranje-Nassau
op Wikipedia |
Willem George
Frederik |
Boek:
Oranje in Ballingschap, Mr. L.A. Struik |
|
|
|