|
Links: De loting voor de inschrijving
voor militaire dienst in de Amstel Kerk te Amsterdam in 1811. Een jonge man trekt
een lot uit een mand op een tafel, achter de tafel zitten zes Franse militairen.
Door Elisabeth Barbara Schmetterling naar tekening van Haatje Pieters Oosterhuis.
1820 - 1854. (Coll. Rijksmuseum, Amsterdam) en rechts: Oproer in Den Haag, april
1813. Relletjes op het Noordeinde en Heulstraat (Bron: Anemaa.home.xs4all.nl). |
|
De prins van Oranje werd aangesteld
om informatie van Rusland en Pruisen over te brengen naar Engeland en Zweden.
20 maart 1813 reisde de Prins van Oranje naar Zweden en daar werd 22 april een alliantie
gesloten tussen Pruisen en Zweden.
Op 18 en 19 april vertrok Willem Frederik vanuit Stockholm en hij kwam 25 april aan
in Engeland. Direct na zijn aankomst in London had de Prins van Oranje zijn opwachting
gemaakt bij de koningin en de nog steeds ongehuwde koninklijke prinsessen. Op het
bal van de prins-regent in Carlton House ontmoette hij de latere Lodewijk XVIII,
Marie Therèse, de dochter van Lodewijk XVI. Hij was weer in koninklijke kring
opgenomen.
Door zijn contacten met het Pruisisch hof, tsaar Alexander en de Kroonprins van Zweden
was hij op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op het vasteland. Daarin stond
de bevrijding van Noord-Duitsland voorop en Zweden zou daarbij een belangrijke militaire
rol spelen.
Maar voor sommige leden van de Engelse regering was Willem Frederik niet welkom.
Na een lang gesprek met de Engelse minister van Buitenlandse Zaken, Castlereagh,
werd de houding positiever.
Uiteindelijk begonnen de militaire autoriteiten in Engeland voorbereidingen te treffen
voor het geval de legers van Zweden met succes door Noord-Duitsland in de richting
van Nederland zouden oprukken.
Terwijl de Prins zich al bezighield met de uitwerking van een landingsplan in Oost-Friesland
om van daaruit met behulp van Engelse troepen in het gistende Holland door te dringen
besloot de Engelse regering een afwachtende houding aan te nemen. (Bron tekst: Oranje
in Ballingschap, Mr. L.A. Struik. Uitgave: de Bataafse Leeuw, Amsterdam 2006) |
|
Links: Het verbranden van de douanehuisjes
in Amsterdam op 15 november 1813. tekenaar: anoniem. (Coll. Rijksmuseum, Amsterdam)
en rechts: Op 1-11-1813 brak er een oproer uit in Amsterdam, douane huisjes en de
kazerne van de Franse douane werden in de brand gestoken. Een oogenblik later sloegen
de vlammen het houten gebouwtje reeds. (Bron: Gutenberg.org) |
|
Willem Frederik dacht niet zozeer
aan de nederlaag van Napoleon als wel vooral aan een vrede. Deze periode van wapenstilstand
en verlening ervan waarin Napoleon het spel nog altijd zou kunnen winnen, maakte
de in London wachtende Prins van Oranje bijna wanhopig.
Pas op 27 augustus zou de Prins van Oranje het nieuws horen, dat Oostenrijk op 10
augustus de oorlog had verklaard en de vijandelijkheden opnieuw waren uitgebroken.
Eind september leverden de Pruisen en de Zweden succesvol slag met de Fransen. Het
aantal Hollandse officieren in Franse dienst dat deserteerde nam toe. Maar nog steeds
had Willem Frederik geen financiële middelen van de Engelse regering gekregen
om die Hollanders te organiseren.
In verband met de oproepen voor nieuwe lichtingen voor zeemilitie en de nationale
garde in Holland, de zogenaamde 'conscriptie', hadden in april 1813 in Zuid- en Noord
Holland verzetsacties plaatsgevonden. Die waren begonnen bij de vissers van Scheveningen
en Katwijk. Daarbij was op tal van plaatsen (o.a. Zaandam, Alphen, Leiden en Den
Haag) tot oproer gekomen. Gemeentehuizen werden bestormd, documenten verscheurd,
de stormklok geluid en de Oranjevlag op torens gehesen.
Met militaire doodvonnissen en de executie van 71 mannen had de overheid geprobeerd
het verarmde vaderland in bedwang te houden. De Fransen begonnen te vrezen dat zij
bij een landing op de kust niet sterk genoeg zouden zijn om de orde in de steden
te handhaven. (Bron tekst: Oranje in Ballingschap, Mr. L.A. Struik. Uitgave: de
Bataafse Leeuw, Amsterdam 2006) |
|
Toen het gerucht rondging dat Napoleon
bij Leipzig was verslagen, ontstonden er relletjes in Amsterdam. Op 15 november 1813
werden de douanehuisjes in brand gestoken. Tekenaar J.C. Greive, (Bron: Geheugenvannederland.nl) |
|
16 en 17 oktober leverde het omsingelde
Franse leger bij Leipzig 60 uur slag met de geallieerde troepen, een 'volkerenslag'
zoals hij later in Duitsland werd genoemd.
Op 18 oktober was de veldslag voor de Fransen verloren. De Franse verliezen werden
op 120 000 man aan doden en gewonden geschat, waaronder 3000 officieren en 15 generaals.
Het Franse leger trok zich terug in de richting van de Rijn, in regen en modder,
opgejaagd door coalitietroepen, vijandig bejegend door de bevolking, hongerig en
roepend om brood. In Erfurt werden de voorraadmagazijnen geplunderd. De terugtocht
werd 31 oktober voortgezet naar Frankfurt en 2 november naar Mainz. Daar trok Napoleon
met de overgebleven 70 000 man terug over de Rijn en waren alle gebieden van de Rechter
Rijnoever ontruimd. (Bron tekst: Oranje in Ballingschap, Mr. L.A. Struik. Uitgave:
de Bataafse Leeuw, Amsterdam 2006) |
|
Links: De Slag bij Leipzig (16-19
oktober 1813). De gewonde majoor von Sohr, met de sabel in zijn linker hand, aan
het hoofd van de Huzaren van Brandenburg bij Möckern (16 oktober 1813) en rechts:
het Finse Regiment in gevecht tijdens de Slag bij Leipzig. (Bron: Leipzig-lese.de). |
|
De melding van de overwinning door,
van links naar rechts, de Vorst Karl Philipp zu Schwarzenberg aan de bondgenoot Tsaar
Alexander I, keizerr Franz I van oostenrijk en Koning Friedrich Wilhelm III van Pruisen
na de Slag bij Leizig op 19 oktober 1813. Schilderij uit 1817 van Johann Peter Krafft
(1780-1856). (Bron: Wikimedia.org) |
|
Bronnen: |
Willem I Frederik op Wikipedia |
Willem Frederik
op Historici.nl |
De loting voor
de inschrijving voor militaire dienst |
Oproer in Den
Haag, april 1813 |
Het verbranden
van de douanehuisjes in Amsterdam |
Oproer uit in Amsterdam |
Relletjes in Amsterdam |
De gewonde majoor
von Sohr |
Het Finse Regiment in gevecht |
De melding van
de overwinning |
Boek:
Oranje in Ballingschap, Mr. L.A. Struik |