|
|
Links: prins Willem Frederik Karel met
kleinkindren. V.l.n.r. De jonge prins Frederik, de oude prins Willem Frederik Karel,
zijn schoonzoon prins Willem Adolf von Wied, prins Viktor, zijn dochter prinses Marie
en prins Willem . (Coll. Haags Gemeentearchief)
De dood van zijn echtgenote Louise op 6 december 1870 in Wassenaar trof de buitengemeen
huiselijke en gemoedelijken prins zeer. Hij overleefde haar nog elf jaren, hoog geëerd
om zijn voortreffelijk karakter (zijn lijfspreuk was: "ehrlich währt am
längsten" en zijn kalme welwillende gezindheid.
Zijn twee zoons zijn jong gestorven; zijn dochters waren prinses Louise, geboren
6 augustus 1828 in Den Haag, gestorven 30 maart 1871, zij was 19 juni 1850 gehuwd
met Karel Lodewijk Eugenius, kroonprins, later koning Karel XV van Zweden en prinses
Marie, geboren in Wassenaar 5 juli 1841, overleden juni 1910 en 19 juli 1871 gehuwd
met Willem, prins van Wied.
Het bijna uitsterven van de Oranjes raakt Prins Willem Frederik Karel diep. Het betekent
veel voor hem als hij aanwezig is bij de doop van Prinses Wilhemina in 1880. Een
jaar later sterft Prins Willem Frederik Karel in huize de Paauw in Wassenaar op 8
september 1881. (Bron tekst: Historici.nl)
Het Paviljoen Von Wied (ook: Het Koninklijk paviljoen en Paviljoen De Witte) is een
buitenverblijf in Scheveningen. Het werd gebouwd in 1827 in opdracht van koning Willem
I als verjaardagscadeau voor zijn echtgenote koningin Frederica Louisa Wilhelmina
van Pruisen. Zij moest in verband met haar gezondheid veel aan zee verblijven en
tekende en schilderde hier veel. Het paviljoen werd gebouwd naar een neoclassistisch
ontwerp van Adriaan Noordendorp in de vorm van een kruis en met twee goden bij de
entree. Aanvankelijk heette dit 'Het koninklijk paviljoen'. Willem I liet het paviljoen
na aan zijn zoon prins Frederik die er niet vaak verbleef. Frederiks dochter Marie
erfde het paviljoen in 1881. Daarna werd het vernoemd naar haar familie; zij was
namelijk getrouwd met Wilhelm Adolf van Wied. Tot 1911 zou het paviljoen bezit van
haar familie blijven. Edward Titus Rubinstein kocht het paviljoen van de familie
Von Wied en verkocht het zeven jaar later aan Sociëteit De Witte.
In 1926 werd begonnen aan een ingrijpende verbouwing en uitbreiding onder leiding
van architect J. Limburg. Driekwart van de grond werd verkocht aan de N.V. Bouw-
en Exploitatie-Maatschappij. Op deze weiden werden twintig herenhuizen gebouwd onder
architectuur van Yme Bouma, gevolgd door een bouwplan van 22 herenhuizen door archtiect
J. Kooyman.
In 1994 werd nogmaals een ingrijpende verbouwing voltooid, ditmaal onder leiding
van Wim Quist. Hij realiseerde o.a. onder het paviljoen het museum Beelden aan Zee.
Het oorspronkelijke huis dat dus al sinds 1918 bij Sociëteit De Witte hoort,
wordt door de leden in de zomermaanden gebruikt. Ook wordt het paviljoen gebruikt
als party- en vergadercentrum.
Thans is er ook Museum Beelden aan zee in gehuisvest. |
|
|
Het koninklijk paviljoen (later:
Paviljoen von Wied) 1855. ..... Het Paviljoen werd door koning Willem I gebouwd met
het doel om voor zijne Gemalin die veel aan slapeloosheid leed, genezing daarvan
te vinden door een verblijf in de onmiddellijke nabijheid van de zee. De geheele
inrichting van het gebouw duit er op, dat het de bedoeling was slechts een pied à
terre te maken voor een bezoek op den dag. ....*. Gravure van Hendrik Wilhelmus Last
(1817 - 1873). |
|
|
Bronnen: |
Willem Frederik Karel van Oranje-Nassau
op Wikipedia |
Willem Frederik
Karel op Historici.nl |
Prins Frederik
met kleinkinderen |
Het koninklijk paviljoen (later: Paviljoen von
Wied) 1855 |
* Uit: Geschiedenis
van Scheveningen dooe J.C. Vermaas. |
|
|
|