Links: Willem Frederik Karel te paard van
Horace Vernet, (1789-1863), geschilderd in 1830. (Coll. Staatliches Freilichtmuseum
Palast Gatschina, St. Petersburg)
In januari 1813 met zijn vader naar Breslau, waar hij zijn lessen samen met de kroonprins
van Pruisen zou voortzetten. Vooral dat Fritz was meegekomen bezorgde de koninklijke
familie veel vreugde. Het plan om FRitz aan een Engelse militaire academie te laten
opleiden, moest gezien de onzekere politieke en militaire toestand, worden uitgesteld
tot de lente.
23 maart 1813 werd hij op 16-jarige leeftijd Pruisisch officier en nam deel aan de
grote veldtocht van het Silezische leger onder Blücher, onderging de vuurdoop
op 2 mei 1813 bij Lützen.
Hij was bij de veldslagen van Bautzen op 21 mei, van Dresden op 26 augustus, van
Kulm op 30 augustus, van Warchau op 16 october en van Leipzig 16-19 oktober.
Hij werd 17 november 1813 overgeplaatst naar het voor de Nederlanden bestemde korps
van Bülow. 26 november ontmoette hij de door zijn vader gestuurde kapitein Wartjier
in Frankfort. Kort na de aankomst van zijn vader in Den Haag op 30 november 1813
ging hij op 8 december naar Nederland.
Hij zette bij het Gelderse dorp Aalten voet op Nederlandse bodem. Hij sprak geen
Nederlands. De prins had het moeilijk in Nederland. Hij had zich altijd thuis gevoeld
aan het Pruisische hof en plotseling bevond hij zich in een land waarvan hij de gebruiken
niet kende en de taal nog moest leren.
Hij nam deel aan Bülows veldtocht in Brabant, België en Noord-Frankrijk.
Hij werd tot kolonel en grootmeester der artillerie bij het Nederlandse leger benoemd.
Bij het beleg van Bergen-op-Zoom trad hij op als luitenant-generaal van de infanterie
en was hij tweede bevelhebber van het eerste Nederlandse korps op. (Bron tekst: Historici.nl,
Oranje in ballingschap, H. Algra. Uitgave: J.H. Kok N.V., Kampen, 1948, Oranje in
Ballingschap, Mr. L.A. Struik. Uitgave: de Bataafse Leeuw, Amsterdam 2006) |