Trent Manor House, de schuilplaats van Charles II in 1651, van een onbekemde schilder. (Coll. Somerset County Museums Service, UK)
In de ochtend van 16 september vertrokken Charles en Jane naar via Catle Cary naar Trent. Ze verbleven in Trent House, het huis van kolonel Francis Wyndham, een officier van de Royalisten. De Koning hield zich een paar dagen verborgen in Trent, terwijl Wyndham en Wilmot probeerden een schip te vinden om van Lyme Regis of Weymouth te vertrekken.

18 september vertrok Jane Lane met haar neef, maar haar scheiding van de Koninklijke reisgezel was van korte duur. Een maand later werd ontdekt dat zij had geholpen Charles te vluchten en moest Jane Lane met haar broer naar Yarmouth lopen, waarvandaan ze naar Frankrijk zeilden. In december kwam ze de Koning tegen in Parijs. Jane bleef tot de Restauratie op het vasteland. (Bron: The King in Exile). Foto rechts: het huidige Trent Manor House.
Links: Jane Lane, 1652 Later Lady Fisher by Jerome Hesketh, (Coll. National Trust, UK) en rechts Jane Lane ca. 1660 (Coll. National Portrait Gallery, London)
 
Toen Jane Lane medio december 1651 in Parijs aankwam, werd zij verwelkomd door het Engelse hof in ballingschap. Charles, die twee maanden eerder in Frankrijk was aangekomen, begroette haar met de woorden: "Welkom mijn leven" en bracht haar in zijn eigen koets naar het Louvre om zijn moeder Henrietta Maria te ontmoeten, met wie Jane een bijzonder nauwe band ontwikkelde. Ze werd bekend als een vrouw van 'een helder verstand' en 'een uitstekende gesprekspartner', en alle uitgeweken Engelsen waren erg dol op haar. Zij weigerde deel te nemen aan Bijbellezingen met Charles, maar in maart 1652 deed het gerucht de ronde, dat Jane een minnares van Charles was geworden. Dat was waarschijnlijk onjuist, hoewel in verschillende brieven van mei en juni 1655 zijn zuster Maria Henriette, prinses van Oranje, voor de grap naar haar verwees als zijn 'vrouw'. En in maart 1656 vertelde zijn tante Elizabeth van Bohemen Charles over een geestig, maar dwaas en kwaadaardig gerucht, dat in Den Haag de ronde deed, dat zijn voormalige beschermster, het "met Uwe Majesteit aanlegt". Van Jane wordt beweerd, dat zij deze lelijke aangelegenheid van tafel veegde, overtuigd van haar goede karakter en hopend dat haar tegenstanders haar niet zouden afnemen, dat zij voor de Koning opkwam.
In de herfst van 1652 was Jane in dienst getreden van de Prinses van Oranje, waarschijnlijk op voorspraak van Charles, die uit Parijs naar haar schreef dat hij bij haar in de schuld stond. De Prinses bleek een zeer voorkomende werkgever, waarvoor zij door Charles werd bedankt. Jane was een van de bedienden toen de Prinses Maria Henriette in oktober 1655 samen met Charles Frankfurt bezocht. Jane vond, dat Charles haar verwaarloosde, maar dat ontkende hij. Toen Jane in juli 1656 terugkeerde naar Den Haag, werd ze het hof gemaakt door Lord Newburgh, maar dat liep op niets uit.
Bij de Restauratie gaf de Koning gaf Jane een jaarlijks pensioen van 1000 pond en gaf haar vele geschenken, waaronder portretten en een lok van zijn haar.
Op 19 december 1660 gaf het Parlement haar, uit dankbaarheid voor haar diensten aan de monarchie, 1000 pond om een juweel aan te schaffen. Twee jaar later, op 8 december 1662, sloot Gilbert Sheldon, bisschop van Londen, haar huwelijk met Sir Clement Fisher (bap. 1613, d. 1683), Baron, van Packington, Warwickshire, MP voor Coventry. Fisher had gediend als kapitein in het regiment van haar broer John tijdens de eerste burgeroorlog en was gastheer geweest voor hem en Lord Wilmot toen ze de schaduw waren van Charles tijdens zijn reis naar Abbots Leigh in 1651. De Fishers had geen kinderen. Na de dood van Sir Clement's op 15 april 1683 bleef Lady Fisher op Packington. Door Lady Day, ofwel Maria Boodscap op 25 maart, van dat jaar haar pensioen met 6500 pond gedaald; dit en haar extravagante levensstijl veroorzaakten grote schulden. Zij overleed op 9 september 1689, naar verluidt liet ze 'maar 10 pond achter'. Ze werd drie dagen later begraven op Packington.

De meest bekende van enkele overlevende portretten van Jane toont haar allegorisch met de kroon van Engeland in haar rechterhand, waarover zij gedeeltelijk haar kanten sluier heeft gelegd om deze te verbergen voor het gevaar van het veelkoppige monster (het Rump Parlement?), dat links achter de kroon opdoemt. (Bron: Oxforddnb.com)
 
 
Bronnen:
Charles II van Engeland op Wikipedia
Trent Manor House
Jane Lane, 1652
Jane Lane ca. 1660
Informatie over Jane Lane
The King's Mistress
Boek The King in Exile. pdf (93 Mb)