Terug naar Startpagina
 
Vlucht uit Engeland
1642 Maria Henriette
1644 Henrietta Maria
1646 Charles II
1646 Henrietta Anna
1648 James II
1648 Charles II
1649 Charles I onthoofd
1649 Charles II
1650 Overlijden Elizabeth
1651 Charles II
1653 Henry
Verblijf op vasteland
Parijs 1651-1654
Keulen 1654-1656
Brugge 1656-1658
Brussel 1658-1660
Terugkeer naar Engeland 1660
1660 Vertrek uit Breda
1660 Moerdijk - Dordrecht
1660 Rotterdam
1660 Delft
1660 Den Haag
Vertrek van Scheveningen
1660 Scheveningen
Pieter van Abeele
Anoniem
Cornelis Beelt
Jan de Bisschop
Pieter Bout
Johannes Lingelbach
Hendrick de Meijer
Pieter Schut
Willem van de Velde de Jonge
Adriaen van der Venne
Boeken
Over Stuarts
 
Ballingschap Oranjes
De Franse Invasie
Vlucht 18 januari 1795
Vlucht Prinses
Vlucht Prins Willem V
Pink 'Johanna Hoogenraad'
Terugkeer Oranje in 1813
30 november 1813
Herdenking in 2013
Vertrek en aankomst Oranjes en Stuarts op Scheveningen
Vertrek Willem II, 1641
Vertrek Henrietta Maria, 1643
Vertrek Charles II, 1660
Aankomst Willem III, 1691
400 jaar Strandschilders
op Scheveningen
1600-1700
1700-1800
1800-1900 A t/m L
1800-1900 M t/m Z
1900-2000 A t/m L
1900-2000 M t/m Z
2000-heden
Muurschilderingen
Scheveningen op keramiek 1
Scheveningen op keramiek 2
Herdenkingspenningen
Panorama's Scheveningen
Algemeen
Scheveningen toen en nu
Huifkarren op Scheveningen
Zeeslagen bij Scheveningen
Het kanon van Scheveningen
Waarzegster op Scheveningen
Boeken over Scheveningen
Links
Over de Website
Contact
   

De ballingschap in en vertrek uit Parijs van Charles II 1651-1654
 
Na een spectaculaire vlucht van 990 km reisde Charles II op 15 oktober 1651 met het kolenschip de 'Surprise' uit Shoreham aan de zuidkust van Engeland naar Frankrijk. 16 oktober 1651 landde hij in Fécamp in de buurt van Le Havre in Normandië.
De volgende morgen reden Charles en Wilmot naar Rouen en zochten kamers in een herberg in de Vismarkt, maar zij ontdekten dat hun schandelijke uiterlijk groot wantrouwen wekte bij de mensen van het huis. Ze dachten, dat het dieven waren of figuren die ander kwaad hadden uitgehaald.
Om aan te tonen dat ze fatsoenlijke mensen waren, liet Charles de Engelse koopman Sandbourne halen, die in de stad woonde. Sandbourne kwam onmiddellijk en met de hulp van een andere koopman, Parker, gaven ze Charles snel nieuwe kleding. De oude kleding verdeelden de kooplieden onder elkaar om als 'heilige relikwieën' te bewaren.
Toen het gerucht van de terugkeer van de verloren gewaande vorst de ronde deed, kwam een andere handelaar, Scott, zijn huis als verblijf aanbieden. Daar verbleef Charles en stuurde een bericht over zijn ontsnapping naar zijn moeder.
19 oktober huurde Charles een koets en begon met Wilmot aan zijn reis naar Parijs. Ze overnachtten in Fleury en gingen de volgende dag naar Mariceaux, waar Koningin Henrietta, James of York, de Hertog van Orleans en een groot gezelschap Franse en Engelse edelen op hem wachtten. Vandaar werd Charles in triomf naar Parijs gebracht, waar ze 's avonds laat op 20 oktober het Louvre binnen gingen en de zwerftocht van Charles tenminste voor een tijdje eindigde. (Bron tekst: The King in Exile: The Wanderings of Charles II from June 1646 to July 1654, Eva Scott). Links: Schilderij van het Louvre van onbekende kunstenaar uit de 17e eeuw. (Bron: Aufeminin.com). (Klik voor een groter formaat op de afbeelding)
 
De financiële situatie van de Stuarts in ballingschap was heel slecht. Op de avond van zijn aankomst zei zijn moeder Henrietta, dat ze hem niet kon voeden en dat de helft van de kosten van het maal, dat zij samen hadden, voor zijn rekening was. Ze kon hem ook geen schone kleren geven en hij was gedwongen om genoegen te nemen met de gift van een overhemd van de raadsheer van zijn moeder, Jermyn.

Onder die omstandigheden achtte Henrietta een huwelijk de enige mogelijkheid voor haar zonen. Daarom eiste ze van Charles dat hij zijn verkering met Mademoiselle de Montpensier weer moest oppakken en voor James koos zij als bruid Marie d'Orleans, de dochter van de Hertog van Longueville bij zijn eerste vrouw en erfgename, via haar moeder, van het huis van Soissons.
Geen van de uitverkoren bruidegoms was afkerig van de rol die hen was toebedeeld. Charles, getemd door tegenslag en op zoek naar een oplossing voor zijn benodigdheden, was tenslotte klaar om de bezwaren tegen een huwelijk met zijn nicht, op zij te zetten.

Rechts: Anne-Marie-Louise d'Orléans als herderinnetje. (Bron schilderij: Altesses.eu). (Klik voor een groter formaat op de afbeelding)

Tijdens zijn verblijf in Schotland had hij niet alleen de Franse taal geleerd, maar de stille jongen was een man geworden. Hij had besloten zijn schatrijke nicht te trouwen en hij liet zien, dat hij in staat was haar te vermaken en de winter bood veel mogelijkheden aan Charles zijn nicht te ontmoeten. Mademoiselle organiseerde elke avond bijeenkomsten tussen vijf en negen uur. Deze werden regelmatig door de goed Frans sprekende Charles bezocht. Met veel energie zette hij druk achter zijn aanzoek en staarde onophoudelijk naar zijn nicht. Hij sprak zoete woorden tot haar, waar ze voorheen tevergeefs op had gewacht. Zijn moeite was echter tevergeefs, omdat Mademoiselle zich in het hoofd had gehaald de jonge Louis van Frankrijk te trouwen. Zij vond het geen obstakel, dat zij 11 jaar ouder was dan de Franse Koning. Toen Henrietta het gerucht ter ore kwam eiste zij een definitief antwoord van Mademoiselle over het aanzoek van Charles. Mademoiselle liet weten dat zij helemaal geen zin had om te trouwen. (Bron tekst: The King in Exile: The Wanderings of Charles II from June 1646 to July 1654, Eva Scott).
 
Opgelucht richtte Charles zijn aandacht op Isabelle-Angelique de Montmorency, een nicht van Condé aan zijn moeders kant en de weduwe van de vriend van de prins, Gaspard de Coligny, Hertog van Chatillon. Zij was een gedistingeerde en charmante vrouw. Haar statige figuur, het perfecte ovale gezicht, kastanjebruine haar en zachte bruine ogen boeiden alle aanschouwers, terwijl haar manieren en gesprekken allure hadden.

(Links: Portret van Elizabeth de Montmorency: Coll. Culture.gouv.fr) (Klik voor een groter formaat op de afbeelding)

Haar jonge echtgenoot, die zij had aanbeden, was gestorven in de Fronde in 1649 en zei rekende onder haar aanbidders, naast Charles ook Condé, de Hertog van Nemours, de Abbé Fouquet, Crofts en Digby.
Zij won grote sommen geld bij het kaartspelen van Digby. Zij ontfutselde Condé zijn landhuis in Merlou, terwijl zij geschenken greeg van het Franse Hof door Condé in Parijs vast te houden om zijn leger ten gronde te richten. Zij gaf berekenend de voorkeur aan Charles, maar ging met Nemours om voor de lust. Haar bekoring werd alleen geëvenaard door haar gevoelloosheid en behendigheid, waarmee zij de ene aanbidder tegen de andere uitspeelde.
Zij was de vrouw, die enkele jaren daarvoor, Charles door haar glimlach had getroost met de onverschilligheid van zijn nicht Mademoiselle en die hij nu zijn echtgenote wilde maken.

Charles deed haar een formeel aanzoek, dat zij met ingetogen terughoudendheid in ontvangst nam. Zij informeerde of zij na een huwelijk door het Hof als Koningin van Engeland aanvaard zou worden. Anne van Oostenrijk liet haar weten, dat het alleen zou afhangen van de wensen van Henrietta. Charles had nog eens met enkele vrienden over zijn huwelijksplan gesproken en besloot de zaak te laten rusten. Volgens Isabelle-Angelique waren de trouwplannen afgeblazen door de intrige van Henrietta en zij stopte met het bezoeken van de Koningin in ballingschap.
In juli 1654 ging Charles in het geheim op bezoek bij Isabelle-Angelique in haar landhuis in Merlou en bracht met haar de nacht door van de 10e juli. Deze zijsprong van Charles werd bekend in Parijs en voedde het gerucht, dat het stel toch getrouwd was. (Bron tekst: The King in Exile: The Wanderings of Charles II from June 1646 to July 1654, Eva Scott).
 
Schilderij van onbekende schilder van Het 'Oude' Kasteel' in Saint Germain, dat nu het Musée d'Archéologie Nationale of France herbergt. (Bron: Goodreads.com). (Klik voor een groter formaat op de afbeelding)
 
Er kwamen veel brieven voor Charles en daarvoor moest bij het afhalen, betaald worden. De secretaris van Hyde leende twee kronen per week om ook pennen, inkt en papier te kopen voor de beantwoording van de brieven. Toen in juli 1653 het Engelse Hof naar St. Germain vluchtte, moesten boodschappers brieven van en naar Parijs halen en brengen. Charles was net weer begonnen met zijn onderhandelingen met de Nederlanders, maar het was moeilijk om geld te vinden. De boodschappers wilden niet altijd de reis maken. In augustus kreeg Charles 40 pistoles (gouden Spaanse munten) met een waarde van omgerekend 1333 Euro, maar een grotere koopkracht.

Door de Franse burgeroorlog werd het steeds moeilijker voor de Stuarts en het Engelse hof besloot Parijs te verlaten en naar St. Germain te verhuizen. Maar het was gevaarlijk om de straat op te gaan en ze wachtten een goed moment af. Enkele dagen later konden ze in het donker en op een stormachtige avond vertrekken. Charles reed door de straten terwijl hij een hand liet rusten op de deur van de koets van zijn moeder om haar zo te beschermen voor beledigingen of geweld. Op enige afstand van de stad werden ze opgewacht door troepen van de Koning, die hen begeleidden. Middernacht zaterdag 13 september 1652 kwamen ze aan in St. Germain. Daar verbleven ze twee maanden in een relatieve rust en veiligheid. Maar aan het eind van september kwam het Franse Hof terug naar St. Germain en moesten de Engelsen op zoek naar nieuwe woonruimte. Ze besloten het risico te nemen en keerden terug naar het Louvre, dat ze zonder problemen bereikten. 21 oktober 1652 keerde Louis IV als overwinnaar terug in Parijs. (Bron tekst: The King in Exile: The Wanderings of Charles II from June 1646 to July 1654, Eva Scott).
 
Door de aanwezigheid van James in het Franse leger verlieten veel Engelse en Ierse huursoldaten met hun officieren het Spaanse leger en traden in dienst van hem. In 1653 voegde de 20-jarige James zich weer bij het leger van Turenne in de Campagne om te vechten voor zijn brood. Tegen Charles zei hij, dat hij graag spoedig weer wilde strijden om hun eigen land weer te veroveren. De desertie van Ierse troepen groeide snel. In één keer liepen 8 goed bewapende regimenten over naar de Hertog van York. Toen James in de winter weer terugkeerde naar Parijs werd hij door het Franse Hof warm ontvangen.
Tijdens de lange afwezigheid van zijn broer was er weinig aandacht geweest voor Charles en zijn verblijf in Frankrijk gingen in onzekerheid, armoede en verwaarlozing voorbij.

Rechts: Portret van King Charles II of England in 1653 van Philippe de Champaigne (1602-1674)
(Coll. Cleveland Museum of Art). (Klik voor een groter formaat op de afbeelding)

Charles besloot een ambassadeur te sturen naar Ratisbon in Duitsland, waar in april 1653 de volgende bijeenkomst van de Rijksdag zou worden gehouden voor de verkiezing van de Koning van het Romeinse Rijk.
Voor deze missie selecteerde hij Wilmot, die tot Graaf van Rochester was benoemd. Rochester moest de betreurenswaardige toestand van Engeland, Schotland en Ierland uitleggen. Hij moest aan de katholieke Prinsen, die in de Rijksdag waren vertegenwoordigd, wijzen op de tolerantie van Charles voor andere gelovigen en de intolerantie van Cromwell. Rochester moest proberen een algemeen manifest tegen de vijanden van Charles te laten tekenen.
Als dat niet zou lukken moest hij proberen geld in te zamelen en verlof en transport te krijgen voor soldaten om in dienst te treden van Charles.
Rochester moest ook vragen welke Duitse Staat Charles als gast zou willen opnemen. Bij de instructies zaten geheime bevelen om de katholieke Duitse Prinsen te verzekeren van de genegenheid van Charles voor zijn Rooms Katholieke onderdanen. Na de terugkeer van Charles zouden de religieuze strafwetten onmiddellijk worden opgeschort en daarna ingetrokken.
Rochester moest op bezoek gaan bij en praten met de Nuntius van de paus. Het geld voor de ambassade van Rochester moest komen van de Hertog van Lorraine, met wie Charles alleen maar ruzie had gemaakt.
(Bron tekst: The King in Exile: The Wanderings of Charles II from June 1646 to July 1654, Eva Scott).
 
10 juli 1654 nam Charles afscheid van zijn moeder en begon aan zijn reis uit Frankrijk. Hij reisde op de rug van een paard, hetgeen gezien werd als een teken van armoede. Hij moest zijn koetspaarden voor een lichte kar zetten voor het vervoer van zijn kleding en beddengoed. De eerste nacht logeerde hij bij de Hertogin van Chatillon in Merlou. De volgende dag ging Charles naar Péronne, waar hij het Franse leger inspecteerde en afscheid nam van zijn broer James en hun goede vriend Turenne.

14 juli bereikte hij Vlaams grondgebied en vond, tot zijn ergernis, de poorten van Cambrai gesloten voor hem. Hoewel hij een pas had van de Aartshertog moest hij een lange middag buiten blijven, voordat ze de poorten voor hem openden.

Toen Charles op 16 juli in Mons aankwam werd hij opgehouden door boodschappers, die een nieuwe opstand van de Royalisten voorstelden. Maar Charles wilde liever wachten tot God hem de juiste tijd zou geven.

18 juli vertrok hij naar Namen en over water naar Luik en de volgende dag, 19 juli 1654 voegde hij zich bij zijn zus Maria in Spa.

Rechts: Maria Stuart, Princess Royal en Prinses van Oranje (1631-1660. Schilderij uit de studio van Gerrit Honthorst, ca. 1650). (Coll. National Portrait Gallery, UK). (Klik voor een groter formaat op de afbeelding)

(Bron tekst: The King in Exile: The Wanderings of Charles II from June 1646 to July 1654, Eva Scott).
 
Bronnen:
Charles II van Engeland op Wikipedia
Het Louvre
Anne-Marie-Louise d'Orléans, Hertogin van Montpensier
Elizabeth de Montmorency, Hertogin van Châtillon
Het 'Oude' Kasteel' in Saint Germain
Portret van King Charles II van Engeland
Maria Stuart, Princess Royal en Prinses van Oranje