Teleurgesteld trok Charles zich in
augustus terug in Hoogstraten, een klein dorp op de grens tussen de Hollandse en
Spaanse Nederlanden. Door de voortdurende oorlogen was het dorp zo troosteloos, dat
de armoede van de gezichten van de bewoners straalde. Er was geen vruchtbare grond
en geen vee. Niets zag er goed uit behalve de huizen. Een van de ongemeubileerde
huizen werd makkelijk verkregen en Charles ging in gezelschap van Ormonde naar het
huis.
In Hoogstraten kon Charles makkelijk contact houden met zijn zuster in Breda, maar
het contact was niet zo plezierig als in de voorafgaande jaren. De meningsverschillen
tussen de leden van de Stuart familie bleven groot.
Onder deze omstandigheden had Charles weinig plezier in het gezelschap van zijn zus
en probeerde zich te troosten met de valkenjacht en hertenjacht, waarvoor hij zijn
jager met honden uit Brussel komen.
De mais op de velden hinderde de jacht en er waren weinig fazanten voor de valken
en daarom besloot Charles een tocht door de Zeven Verenigde Provinciën te maken.
Samen met Ormonde, Gerard, Armorer en een man voor zijn kleding reisde Charles begin
september naar Tilburg en vandaar naar IJsselstein bij Utrecht. Daar was hij gast
van Baron van Zuylestein, die eerder voor James had gezorgd. Na een kort verblijf
ging hij naar Amsterdam en Alkmaar.
Hij
was van plan de Zuiderzee over te steken om de graaf Willem in Friesland te bezoeken.
Maar door een storm moest hij in Enkhuizen blijven en zijn verdere reis worden gestaakt
door de interventie van de Staten Generaal. (Bron tekst: The Travels of the King,
Charles II in Germany and Flanders 1654-1660 by Eva Scott).
In uitgebreidere versie van een reisverslag van de deurwaarder van het Hof van Friesland,
Sixtus Petrus Arnoldinus met zijn oorspronkelijk uit Engeland afkomstige vrouw en
oudste zoon een reisje maakte van Leeuwarden naar London in 1661, maakte hij melding
van van de reis van Karel II van Engeland toen deze in het najaar van 1658 een aantal
Noordnederlandse steden bezichtigde. Sikke Arnoldinus maakt melding van het feit
dat Karel Stuart in 1658 tijdelijk in Amsterdam ten huize van ene Davison aan de
Herengracht woonachtig was geweest.
Hij zou ook in leeuwarden zijn geweest Arnoldinus maakte hierbij de volgende kanttekening:
'Tot Leeuwarden is zijne Majesteit twee malen gebarbierd, in eene voorname ordinaire
barbierswinkel, bij zich hebbende een heer, in Friesland wel bekend, zijnde de koning
alzoo hier als elders, van verscheidene personen gezien.' (Bron: Gemeentearchief.nl)
Tijdens zijn rondreis bracht Charles een geheim bezoek aan Den Haag, waar hij in
een herberg werd aangesproken door de Engelse ambassadeur Downing, die om vergeving
vroeg voor zijn daden tegen de koning. De aanwezigheid van Charles in Den Haag was
bekend en daarom moest Downing hem gevangen nemen, maar hij gaf Charles de tijd om
veilig weg te komen.
Charles keerde terug naar Hoogstraten. (Bron tekst: The Travels of the King, Charles
II in Germany and Flanders 1654-1660 by Eva Scott). |