|
|
Breda van 31 maart 1660 tot 24
mei 1660 |
|
|
Bronzen gedenkpenning
waarschijlijk ter gelegenheid van de Verklaring van Breda op 14 april 1660 door Charles
II (1630-1685), koning van Engeland, Schotland en Ierland. (Bron: Stadsarchief, Breda) |
|
Deze "Verklaring van Breda"
van Charles II was 14 april 1660 overhandigd aan Grenville op het grondgebied van
de Nederlandse Rupubliek, tesamen met brieven van Charles voor Monk, Montague, de
stad London, de Raad van State en de Voorzitters van het Lager- en het Hogerhuis.
De "Verklaring" drukte de vurige wens van Charles uit, veedzaam in het
bezit te komen van zijn rechten en het herstellen van de onschatbare zegeningen van
gerechtigheid, wet en orde, voor zijn verwarde land, zijn gote genegenheid voor het
Protestantse geloof, de rechten van het Parlement, de vrijheid van de onderdanen
en de grondwetten van het land, hij bood amnestie aan iedereen, behalve voor wie
het Parlement een uitzondering maakte, beloofde gunsten aan mensen met een gerust
hart en het verminderen van religieuze problemen en de veelomstreden vraag van de
eigendomsrechten van grond in een toekomst in een toekomstige wet van het Parlement. |
|
|
|
Verklaring van
Breda op 14 april 1660 door Koning Charles II |
|
Declaration of
Breda on April 14, 1660 by King Charles II |
Charles R.
"Charles, bij de gratie Gods, Koning van Engeland, Schotland, Frankrijk en Ierland,
Verdediger van het Geloof, etc. Aan al onze liefhebbende onderdanen, van welke stand
of hoedanigheid ook, saluut.
Als de algemene verwarring en beroering, die zich over het koninkrijk heeft verspreid,
niet iedereen opwekt tot een wens en verlangen, dat de wonden die zoveel jaren bloedend
werden gehouden, kunnen worden verbonden.
Alles wat we kunnen zeggen zal weinig betekenen; hoe het ook zij, na deze lange stilte,
denken we dat het onze plicht is te verklaren hoezeer we verlangen daaraan te willen
bijdragen; en dat we de hoop nooit kunnen opgeven, binnenkort het bezit van het recht
te verkrijgen dat God en de natuur onze plicht heeft gemaakt, dus maken wij het onze
dagelijks verzoek aan de Goddelijke Voorzienigheid, dat Hij in mededogen met ons
en onze onderdanen, na zo lang ellende en lijden, zal vergeven en ons in een rustig
en vreedzaam bezit van ons recht brengt met zo min mogelijk bloed en schade aan onze
mensen, als mogelijk is, evenmin verlangen we verder te genieten van wat van ons
is, dan dat al onze onderdanen mogen genieten van wat volgens de wet van hun is,
door een volledige en complete rechtspraak in het hele land, en door uitbreiding
van onze genade, waar het nodig is en verdiend.
En aan het einde, dat de vrees voor straf niemand mag bezighouden, zich bewust van
wat voorbij is, naar een volharding in schuld voor de toekomst, door zich te verzetten
tegen de rust en het geluk van hun land in de restauratie van de Koning, Edellieden
en mensen in hun gerechtvaardigde, oude en oorspronkelijke rechten, wij verklaren
heden, dat we een vrij en algemeen pardon verlenen, waarvoor we op verzoek bereid
zijn om onder ons Grootzegel van Engeland goed te keuren, aan alle onderdanen,van
welke stand of hoedanigheid ook, die, binnen veertig dagen na de publicatie hiervan,
zullen onze gunst en gratie aaangrijpen, en zullen, door welke openbare daad dan
ook, verklaren waarom ze dat doen, en dat ze terugkeren naar de loyaliteit en gehoorzaamheid
van goede onderdanen; behalve de personen die hierna door het Parlement worden uitgesloten,
die alleen maar worden uitgezonderd.
Laat al onze onderdanen, hoe onvolmaakt dan ook, vertrouwen op het woord van een
oning, plechtig gegeven door deze onderhavige verklaring, dat geen misdaad ooit tegen
ons begaan of tegen onze Koninklijke vader voor de publicatie van deze, zal ooit
in een vonnis voorkomen, of worden aangedragen in een kwestie, tegen een van hen,
tot de minste schade aan hen, of in hun levens, vrijheden of landgoederen of (voor
zover het in onze macht ligt), zo veel als aan de vooroordelen van hun reputaties,
door welk verwijt of uitdrukking van onderscheid van de rest van onze beste onderdanen;
wij wensen en bevelen, dat voortaan alle tekens van tweedracht, afscheiding en onderscheid
van partijen volkomen afgeschaft worden tussen al onze onderdanen, die we uitnodigen
en smeken tot een volmaakte eenheid onder elkaar, onder onze bescherming , voor de
hervestiging van onze rechtmatige rechten en die van hen in een vrij parlement, waarbij,
op het woord van een koning, we zullen worden geadviseerd.
En omdat de hartstocht en de liefdeloosheid van de tijd verschillende meningen in
de godsdient hebben voortgebracht, waardoor mensen verbonden zijn aan partijen en
vijandigheden tegen elkaar (die, als ze zich hierna zullen verenigen in een vrijheid
van meningsuiting, zal worden bijgelegd), wij verklaren een vrijheid voor tedere
gewetens, en dat niemand verontrust zal zijn of genoemd worden in meningsverschillen
in de kwestie van religie, die niet de vrede van het koninkrijk verstoren, en dat
wij bereid zijn in te stemmen met een dergelijke Wet van het Parlement, die, na rijp
beraad, wordt aangeboden aan ons, voor de volledige toekenning van deze gunst.
En omdat, in de voortdurende beroering van zo vele jaren, en zo vele en grote revoluties,
veel schenkingen en aankopen van landgoederen zijn gedaan aan en door vele officieren,
soldaten en anderen, die nu in het bezit van genoemde, en die misschien blootgesteld
worden vaan rechtsvorderingen op verschillende eigendomsrechten, zijn we ook bereid
dat al deze verschillen, en alle zaken met betrekking tot dergelijke schenkingen,
verkopen en aankopen, wordt beslist in het Parlement, die het best kan zorgen voor
de rechtvaardige genoegdoening van de betrokken mensen.
En we verklaren verder, dat we elke Wet of Wetten willen goedkeuren met de voornoemde
strekkking, en voor de volledige genoegdoening van alle achterstallige verschuldigd
aan de officieren en soldaten van het leger onder bevel van Gneraal Monk, en dat
zij in onze dienst worden genomen op een zo goed salaris en voorwaarden die zij nu
genieten.
Gegeven onder onze Handtekening en Zegel in ons Hof in Breda, deze 4/14 dag van april
1660, in het twwlafde jaar van onze regering".
N.B. De datum was 4 april volgens de Juliaanse kalender, die in Groot Britannië
werd gebruikt en 14 april volgens de Gregoriaanse kalender, die in Holland werd gebruikt. |
|
Charles R.
"Charles, by the grace of God, King of England, Scotland, France and Ireland,
Defender of the Faith, &c. To all our loving subjects, of what degree or quality
so ever, greeting.
If the general distraction and confusion which is spread over the whole kingdom doth
not awaken all men to a desire and longing that those wounds which have so many years
together been kept bleeding, may be bound up. all we can say will be to no purpose;
however, after this long silence, we have thought it our duty to declare how much
we desire to contribute thereunto; and that as we can never give over the hope, in
good time, to obtain the possession of that right which God and nature hath made
our due, so we do make it our daily suit to the Divine Providence, that He will,
in compassion to us and our subjects, after so long misery and sufferings, remit
and put us into a quiet and peaceable possession of that our right, with as little
blood and damage to our people as is possible; nor do we desire more to enjoy what
is ours, than that all our subjects may enjoy what by law is theirs, by a full and
entire administration of justice throughout the land, and by extending our mercy
where it is wanted and deserved.
And to the end that the fear of punishment may not engage any, conscious to themselves
of what is past, to a perseverance in guilt for the future, by opposing the quiet
and happiness of their country, in the restoration of King, Peers and people to their
just, ancient and fundamental rights, we do, by these presents, declare, that we
do grant a free and general pardon, which we are ready, upon demand, to pass under
our Great Seal of England, to all our subjects, of what degree or quality so ever,
who, within forty days after the publishing hereof, shall lay hold upon this our
grace and favour, and shall, by any public act, declare their doing so, and that
they return to the loyalty and obedience of good subjects; excepting only such persons
as shall hereafter be excepted by Parliament, those only to be excepted. Let all
our subjects, how faulty so ever, rely upon the word of a King, solemnly given by
this present declaration, that no crime whatsoever, committed against us or our royal
father before the publication of this, shall ever rise in judgment, or be brought
in question, against any of them, to the least endamagement of them, either in their
lives, liberties or estates or (as far forth as lies in our power) so much as to
the prejudice of their reputations, by any reproach or term of distinction from the
rest of our best subjects; we desiring and ordaining that henceforth all notes of
discord, separation and difference of parties be utterly abolished among all our
subjects, whom we invite and conjure to a perfect union among themselves, under our
protection, for the re-settlement of our just rights and theirs in a free Parliament,
by which, upon the word of a King, we will be advised.
And because the passion and uncharitableness of the times have produced several opinions
in religion, by which men are engaged in parties and animosities against each other
(which, when they shall hereafter unite in a freedom of conversation, will be composed
or better understood), we do declare a liberty to tender consciences, and that no
man shall be disquieted or called in question for differences of opinion in matter
of religion, which do not disturb the peace of the kingdom; and that we shall be
ready to consent to such an Act of Parliament, as, upon mature deliberation, shall
be offered to us, for the full granting that indulgence.
And because, in the continued distractions of so many years, and so many and great
revolutions, many grants and purchases of estates have been made to and by many officers,
soldiers and others, who are now possessed of the same, and who may be liable to
actions at law upon several titles, we are likewise willing that all such differences,
and all things relating to such grants, sales and purchases, shall be determined
in Parliament, which can best provide for the just satisfaction of all men who are
concerned.
And we do further declare, that we will be ready to consent to any Act or Acts of
Parliament to the purposes aforesaid, and for the full satisfaction of all arrears
due to the officers and soldiers of the army under the command of General Monk; and
that they shall be received into our service upon as good pay and conditions as they
now enjoy.
Given under our Sign Manual and Privy Signet, at our Court at Breda, this 4/14 day
of April 1660, in the twelfth year of our reign."
(Brontekst : Historylearningsite.co.uk) |
|
|
Bronnen: |
Charles II van Engeland op Wikipedia |
Bronzen gedenkpenning |
Declaration of Breda |
Boek
TheTravels of The King |
|
|
|