|
Jan Josephsz.
van Goyen (1596 - 1656) Gezicht op Den Haag vanuit het Noord-Westen, 1647 |
|
Jan Goyen schilderde dit schilderij vanuit
het noordwesten van Den Haag. In de verte is van links naar rechts te zien, het Binnenhof,
de Kloosterkerk, de Gevangenpoort, het oude Stadhuis en de Grote of Sint Jacobskerk
van Den Haag. Belangrijk voedsel in 1647 waren brood en bier. Van Goyen schildere
5 molens aan de rand van Den Haag. Waarschijnlijk zijn de vier molens, die naast
elkaar staan, standerdmolens, die gebruikt werden voor het malen van graan tot meel.
Het molentype op het schilderij
De standerdmolen (of staakmolen) is het oudste houten molentype en is veel te zien
op middeleeuwse prenten. Er zijn er slechts enkele van bewaard gebleven, in Gelderland,
Noord-Brabant, Limburg, Zeeland en België. Het huis is aanmerkelijk groter dan
het bovenhuis van een wipmolen. Het draait om een spil of staander die tot beneden
doorloopt. Alle standerdmolens zijn korenmolens; aan de achterzijde is vaak een kapje
te zien waaronder een door de wind aangedreven hijsas voor zakken graan en meel zit.
Afhankelijk van de omstandigheden of het ondergedeelte geheel gesloten dan open is,
spreekt men van een gesloten of open standerdmolen. De open standerdmolen rechts
staat in Ter Haar bij Ter Apel. |
|
|
Op een kaart van Floris Balthasars
uit 1611 staan 2 parallel zandwegen getekend van Scheveningen naar Den Haag. Op het
schilderij van Jan van Goyen staat op de voorgrond een vrouw met een vismand op haar
hoofd. Waarschijnlijk heeft het flink geregend. Een man op een paard rijdt door een
grote plas water op de zandweg. Daarvoor rijdt een koets met vier paarden aangespannen.
Voorname mensen zijn naar het strand van Scheveningen geweest. Vermoedelijk is dit
zandpad de vroegere Zeestraat ofwel Oude Scheveningsweg, voordat deze werd verhard. |
|
Alléén de Stadhouder
en zeer hoge Buitenlandse gezanten en staatshoofden mochten gebruik maken van zes
paarden voor de koets. Voor de overige Nederlanders en buitenlandse gasten gold dat
zij maximaal vier paarden voor de wagen mochten laten spannen in de 17e eeuw. |
|
Een onbekende schilder maakte in
de 18e eeuw in de stijl van Jan de Bisschop (1628ñ1671) een panorama: "Gezigt
op 's Gravenhage voor de beplanting van de Scheveningse weg." |
|
Jan Josephsz. van Goyen (1596-1656)
was een Nederlandse landschapschilder uit de Gouden Eeuw. Van Goyen was een van de
meest productieve schilders in de 17de eeuw en gespecialiseerd in het schilderen
van landschappen en riviergezichten. Typerend voor zijn stijl is de afwisseling van
donkere en lichtere banen. Van Goyen schilderde niet realistisch maar had een groot
oog voor de details van alle dag. Menselijke bedrijvigheid bepaalt het karakter van
zijn schilderijen. De werken van Van Goyen behoren tot de Barok. |
|
Jan de Bisschop (1628-1671) was een
amateurschilder. Hij studeerde rechten aan de universiteit van Leidenvan 1648 tot
1652 en vestigde zich daarna in Den Haag als vertegenwoordiger van van het Hof van
Holland, Zeeland en West Friesland en begon later een tekenacademie.Bisschop maakte
gebruik van het werk van andere schilders. Hij gebruikte voor pen en penseel een
warme goud-bruine inkt, die later bekend werd als "bisschops-inkt". (Bron:
Wikipedia.org) |
|
Bronnen: |
Jan van Goyen op Wikipedia |
Gezicht op Den Haag
vanuit het Noord-Westen, 1647 |