Na de inname van Den Bosch door Frederik
Hendrik in 1629 was het oosten van het huidige Noord-Brabant grotendeels onder staats
toezicht gekomen. In West-Brabant was Breda in 1625 weer onder Spaanse controle gekomen.
Frederik Hendrik besloot in 1637 dat daaraan een einde moest komen en liet op 21
juli van dat jaar een eerste aanval op de stad uitvoeren door Hendrik Casimir I van
Nassau-Dietz. Deze eerste aanval leidde nog niet tot het gewenst resultaat. Twee
dagen later bereikte hij zelf met zijn troepen Breda en begon de omsingeling van
de stad. Het beleg duurde 52 dagen. De strijd was fel en bloedig, maar uiteindelijk
moest de stad op 6 oktober capituleren. Het Spaanse bezettingsleger mocht van Prins
Frederik Hendrik eervol de stad op 11 oktober verlaten en vertrok naar Mechelen.
Met deze overwinning waren de Spanjaarden op het grondgebied van het huidige Noord-Brabant
feitelijk uitgeregeerd. |