|
|
|
Schilders van
het strand van Scheveningen in de Gouden Eeuw (1600-1700) |
In de loop der eeuwen hebben veel
kunstenaars Scheveningen en het strand geschilderd en getekend. |
|
Dit is misschien wel de oudste afbeelding
van het strand van Scheveningen in kleur.
In 1664 maakte Cornelis Elandts in opdracht van de Haagse bestuurders een kopie van
een schilderij van een onbekende kunstenaar, dat in de Oude Kerk van Scheveningen
hing. Het schilderij gaf een beeld van Scheveningen, toen nog Schevelinge of Schevelinck
genoemd, van vóór de Allerheiligenvloed op 1 november 1570. De weg
naar Den Haag was toen nog een zandweg door de duinen en Scheveningen dicht tegen
het strand aan gebouwd. Zonder bescherming van duinen. De kustwering bestond uit
houten palen, die niet bestand bleken tegen de verschrikkelijke storm, waarbij een
groot deel van het dorp werd weggespoeld. (klik voor een groter formaat op de afbeelding) |
|
De schilders in de Gouden Eeuw waren
geen fotografen, maar op veel schilderijen komen de bijzondere contouren van de Oude
Kerk van Scheveningen steeds weer terug. Een toren met een schip, dat uit twee delen
bestaat, met op het dak een Angelustorentje ook wel dakruiter genoemd. De 'Oude Kerk'
was oorspronkelijk een katholieke kerk, die tussen 1573-1578 protestants werd. Zo'n
Angelustorentje komt in de 17e eeuw niet voor op de schilderijen met kerken van het
strand van Terheijde, Katwijk, Noordwijk, Zandvoort, Wijk aan Zee en Petten. Het
torentje en de specifieke vorm van de kerk, maken het gemakkelijker een schilderij
te lokaliseren. Van veel schilderijen is de 'lokatie' verloren gegaan en is het moeilijk
vast te stellen aan welk strand de schilders hun inspiratie hebben opgedaan. |
|
Soms werd het Angelustorentje 'vergeten',
maar op veel schilderijen, etsen en tekeningen is het blijven staan tot in de 18e
eeuw. Tussen 1730 en 1750 moet de dakruiter bij een restauratie zijn verwijderd,
want daarna komt het niet meer voor op schilderijen, tekeningen en later ook foto's. |
|
Strandschilders
in de Gouden Eeuw |
In de jaren 1585 tot 1620 heerste
in de Nederlanden een ware bouwboom. In die tijd zijn veel stadhuizen, kazernes,
scholen en weeshuizen gebouwd. Tijdens de economische crisis van 1620-1630 zakte
de bouw in de publieke en private sector in.
In het begin van de jaren 20 van de 17e eeuw zakte de handel met Spanje, Portugal,
het Caraïbisch gebied en Spaans Amerika in elkaar. Daardoor ontstond een tekort
aan indigo, cochenille, Campeche (hout) en Braziliaans hout. Er was gebrek aan grondstoffen
voor briljante kleuren, zoals rood, blauw en geel. In die tijd stapten schilders
over op monochrome tinten van bruin en grijs.
1621-1645 was de tijd van kleinere en goedkopere schilderijen met afbeeldingen van
strijdtonelen, schermutselingen, soldaten in herbergen, bordelen.
Van 1630 tot 1650 werd weer volop gebouwd. Het is de periode waarin het Mauritshuis,
het paleis Noordeinde en het paleis Huis ten Bosch werden gebouwd. Met zoveel nieuwe
en opnieuw in te richten gebouwen en woningen, van edelen, burgers en kooplieden
in de stad en op het platteland was er veel behoefte van verfijnde woninginrichting.
Er was een voortdurende drang om te vernieuwen en introduceren van variatie. Landschappen,
strand- en zeegezichten waren erg gewild.
In de ateliers van beroemde schilders werden talentvolle jonge mannen opgeleid, maar
vanaf 1660 daalde het aantal schilders, dat werd getraind.
Na de invasie van de Fransen in 1672 zakte de markt voor kunst in elkaar. De welgestelden
brachten hun geld en juwelen naar het buitenland. De prijzen van schilderijen daalden,
evenals de markt voor landschappen, stillevens en scenes uit het 'gewone' leven.
De belangstelling voor mythologie, bloemen, stadsgezichten en genre-schilderijen
groeide.
Van de kunstenaars in de Gouden Eeuw, die te vinden zijn op internet, hebben ca 61
het strand van Scheveningen afgebeeld op 228 tekeningen, etsen en schilderijen. |
|
Bronnen: |
Het
Angelusklokje |
Dakruiter |
Het
Angelus gebed |
The Dutch Republic. Its Rise,
Greatness and Fall 1477-1806, Jonathan I. Israel, Claredon Press, Oxford |
|
|
|
|