Gezicht op het badhotel van Scheveningen.
Daarvoor het strand met wandelaars, honden en boten.
Links het Bad Hotel. Rechts daarnaast tekende Huygens het oude badhuis van Jan Pronk
getekend. Rechts daarnaast het Paviljoen Von Wied en in de verte de toren van de
'Oude Kerk' van Scheveningen. (Coll. Rijksmuseum, Amsterdam)
De Scheveninger Jan Pronk vroeg in 1818 een vergunning aan voor het bouwen van een
badhuis. Deze eerste zeebadinrichting wordt gebouwd ten noorden van het dorp en heeft
één ontvangkamer en 4 badkamers. Hij legt daarmee de grondslag voor
de badplaats Scheveningen. Op deze plaats zal later het Grand Hotel komen. Het Badhuis
van Pronk bracht zoveel geld in het laatje, dat de gemeente Den Haag hem uitkocht
en een nieuw Stedelijk Badhuis liet bouwen, ongeveer op de plaats waar nu het Kurhaus
is. Het Stedelijk Badhuis werd in 1828 geopend en werd in 1830 getekend door E. Huygens.
Het nieuwe badhuis bestaat uit een hoofdgebouw met 2 zijvleugels en 2 hoekgebouwen
met daarin o.a. een ontvangstzaal, biljartkamer, bibliotheek, 40 logeervertrekken
en 12 badkamers. Voor de buitenbaden worden 6 grote badkoetsen aangeschaft. (Bron
tekst: Kroniek van Scheveningen, Nel Noordervliet-Jol. Uitgave: Muzee Scheveningen). |