Pieter de Josselin de Jong (1861-1906)
Drie Scheveningse meisjes in streekdracht, 1894. Op deze aquarel zijn goed de modeveranderingen in het Scheveningse oorijzer te zien. De meisjes aan de linker- en rechterkant dragen oorijzers zoals deze eerst in de mode waren. Zij combineren deze met de oudere muts, de zogenaamde muts met klappen. Het middelste meisje draagt een moderner oorijzer met boeken of booke. Deze zijn bekend vanaf 1853. Het meisje draagt ook de modernere muts met geplooide zijkanten, de moppesmuts. Beide vormen worden lange tijd naast elkaar gedragen.
In Scheveningen zijn de boeken ovaal. Aanvankelijk zijn ze plat, later versierd met filigrein en cantillewerk. De oorijzers werden gemaakt door zilversmeden in de stad. De beugel van het oorijzer werd geknipt uit een plaat en met een hamer in vorm gedreven. De achterkant van een oorijzer moest stevig en veerkrachtig zijn, zodat het ijzer om het hoofd klemde. De beugel moest daarom door een vakman gepast en op maat gemaakt worden. (Coll. Streekdrachten in Nederland, Nederlands Openluchtmuseum, Arnhem).
 
Pieter de Josselin de Jong (Sint-Oedenrode, 2 augustus 1861 - Amsterdam, 2 juni 1906) was een Nederlandse kunstschilder, etser, tekenaar, aquarellist en boekbandontwerper. Zijn vader was notaris. Pieter doorliep de lagere school in Sint-Oedenrode en de HBS in Den Bosch. Hij volgde een opleiding aan de School voor Beeldende Kunsten in Den Bosch en de Academie voor Schone Kunsten in Antwerpen.
Hij schilderde, aquarelleerde, etste en tekende figuurvoorstellingen, interieurs, fabrieksarbeiders, landschappen, bollenvelden, portretten, stillevens, dieren, historische voorstellingen en stadsgezichten. (Bron: Wikipedia.org)
 
Bronnen:
Otto Christopher baron von der Howen
Meerdere tekeningen van Otto Howen