Josephus Jodocus Moerenhout (1801-1874) De Renbaan van Scheveningen (Coll. Wikimedia.org)
De Belgische schilder Josephus Jodocus Moerenhout schilderde in 1846 ook de nieuwe renbaan van Scheveningen. In zijn blikveld naar het dorp Scheveningen stond de molen: "De Vriendschap" Rechts tegen de rand van het schilderij, de tent van de hoofdtribune, die op het schilderij van Charles Rochussen de molen verbergt. De in Engelse stijl geschilderde slanke paarden van Moerenhout staan op de renbaan en worden gereed gemaakt voor de start van de race. In de verte is de Oude Kerk van Scheveningen te zien en de koepel van Seinpostduin. Onder het baldekijn met de 4 vlaggen erop, zit waarschijnlijk de koninklijke familie. (Voor een grote afbeelding klik op het schilderij.
 
De molen, die op het schilderij van Moerenhout is te zien staat bij Charles Rochussen verborgen achter de tent van de hoofdtribune. De paarden zijn gestart. Achter de hoofdtribune staat een groep militare ruiters. (Bron: Geheugenvannederland.nl)
 

XVIII. DE RENBAAN TE SCHEVENINGEN.
Uit: Geschiedenis van Scheveningen door J.C. Vermaas

Scheveningen heeft in 1846 en volgende jaren in de onmiddellijke nabijheid van het dorp ook zijn wedrennen gehad. De "Sociëteit tot aanmoediging der verbetering van het Paardenras in Nederland" een vereeniging' in dien tijd opgericht, had de onderneming op touw gezet, daarbij gesteund door de leden van het Vorstelijk huis, door het Stedelijk bestuur en vele aanzienlijken uit den lande.
Voor renbaan had men gekozen het terrein, hierachter aangeduid en met behulp van die schetsteekening is het nu nog gemakkeliik na te gaan. waar de baan was aangelegd.

Men zal tevergeefs zoeken naar het Kanaal; dat kanaal reikte toen nog niet tot Scheveningen.
De eerste wedren werd gehouden 3 Augustus 1846. Aan verschillende bronnen ontleenen wij het volgende.
Reeds vroeg in den morgen van dien dag stroomde een aanzienlijke menigte naar Scheveningen om getuige te zijn van deze "nieuwigheld", welke uit Engeland en Frankrijk tot ons was gekomen. De renbaan leverde al spoedig een eigenaardig schouwspel. Aan alle zijden waren tribunes en tenten opgeslagen. In het midden en rondom de baan, wemelde het van equipages, ruiters en voetgangers. Heel de duinenrij in den omtrek was met menschen als bezaaid.
Van stadswege waren er drie tribunes opgeslagen, waarvan een voor de Koninklijke familie. Ook het terrein bij den molen van Burgersdijk, genaamd "de Vriendschap" gaf een goed kijkje. Op den Gromweg (thans Neptunusstraat) waren stellages getimmerd, waar men voor eenige centen een goede plaats had. In het midden van het renperk had Switsar, de pachter van het Badhuis een ververschingstent opgeslagen en de Haagsche restaurateur Van der Pijl was er ook.

Na aankomst van den Koning (Willem II), den prins en de prinses van Oranje (later Willem III en Sophie), en prins Alexander met gevolg, begon de wedstrijd.

De jury bestond uit Jhr. A. L. van Heteren Gevers, voorzitter, Jhr. W. F. Tindal, J. H. baron van Zuylen van Nyevelt van de Schaffelaar, Jhr. Deutz van Assendelft, W. P. van Lennep, Jhr. H. Verhuell en H. P. van Heukelom.
De voshengst Urbano van prins Alexander won den eersten prijs door de stad 's-Gravenhage uitgeloofd en legde de baan af in 3 min. 36 sec. Ook bij de volgende rennen wonnen paarden van den prins, vooral Generaal, vosruin, en Tonny, een Engelsche volbloed voshengst.
Prins Alexander, die later in 1848 te Madera overleed, woonde na afloop het banket in het Badhuis bij, waar 's avonds de grenadierskapel speelde; op Zeerust lieten de lanciers zich hooren. Het Paviljoen was geîllumineerd en door den prins van Oranje, werd daarin een danspartij gegeven. Ook in het Badhuis was bal.
Geheel Scheveningen vierde mede feest op den dag en ook 's avonds. Aan de badplaats hebben de wedrennen toen buiten onze grenzen een niet geringe bekendheid verleend, welke op het latere vreemdelingenbezoek een gunstigen invloed heeft uitgeoefend.

Een paar jaren later, den 12den Juli 1848 vonden de jaarliJksche wedrennen te Scheveningen reeds veel meer belangstelling dan in 1846 wat op te maken is uit het volgende programma, uitgeschreven door het Stedelijke bestuur van 's-Gravenhage.

  1. Wedren voor paarden, van alle landen, rassen en ouderdom; prijs É500.- aangeboden door de Stad 's-Gravenhage.
  2. Drie premiën, elk van É100.-, aangeboden door de provincie Zuid-Holland, voor de beste inlandsche merries met haar veulens. De veulens getrokken uit de volbioed hengsten der Koninklijke stoeterij te Borkulo.
  3. Wedren; prijs É500.-, aangeboden door prins Frederik der Nederlanden.
  4. Heeren-wedren (Poule).
  5. Ingespannen paarden; prijs É300.- van de "Sociëteit tot aanmoediging der verbetering van het Paardenras in Nederland."
  6. Wedren van inlandsche driejarige paarden; prijs É1200.- gegeven door den Koning.
  7. Harddraverij op de oude wijze; prijs É 300.-, aangeboden door de Provincie Zuid-Holland.
  8. Boeren-rit; prijs een stuk zilverwerk, aangeboden door de Stad 's-Gravenhage.
  9. Wedren van tweejarige paarden; prijs É400.- gegeven door den Prins van Oranje.

Na afloop van de rennen werd de baan beschikbaar gesteld voor hardloopen of harddraverijen om onderlinge weddenschappen (matches), mits na goedkeuring der jury.
Denzelfden dag werden ook volksvermakelijkheden gegeven bij het Badhuis.

Daar was het programma:

  1. Mât de Cocagne. Prijzen: twee hammen, twee stukken rookvleesch, twee zijden spek, twee kinnebakshammen, vier saucises de Boulogne.
  2. Wedloop van Scheveningsche meisjes. Eerste prijs een zilveren hoofdijzer met gouden stukken, spelden en muts; tweede prijs, een paar gouden oorbellen.
  3. Mât de cocagne. Zilveren prijzen: twee sigarenkokers; twee tabaksdoozen, twee snuifdoozen, twee horloges, twee horlogekettingen met cachetten, enz.
  4. Wedloop van vrouwen in zakken. Eerste prijs: een koralen halsketting met gouden slot, tweede prijs, een paar gouden oorbellen. Het Dagblad van 's-Gravenhage van 14 Juli schreef: Ontelbaar was wederom de menigte, welke zoowel te voet en te paard als in rijtuigen gezeten of in tribunes geplaatst, zich daar vereenigd had, om van het feest getuigen te zijn, dat door Z. K. H. prins Frederik werd bijgewoond.

De omnibus en diligence-onderneming van de firma Koens, vervoerde ruim 3000 personen.
Maar de wedrennen te Scheveningen hadden toen het toppunt van hun glorie bereikt.
In 1853 werd door de Sociëteit hier boven genoemd nog een wedstrijd uitgeschreven voor den 26n Juli; doch het geheele programma bevatte niet meer dan drie hoofdnummers: 1° een wedren, 2 een harddraverij, en 3 een Pat of Poule. Voor het eerste en derde nummer waren ieder slechts vijf paarden ingeschreven, hoewel voor den wedren prins Frederik É1200.- had uitgeloofd, Voor het tweede nummer: de harddraverij was geen voldoend aantal deelnemers.

En zoo gingen de Scheveningsche wedrennen te niet en van de renbaan zelf was na eenige jaren weinig meer te bespeuren. De naam Renbaanstraat alleen brengt ons nog in herinnering, dat er weleer te Scheveningen gerend is.

 
Josephus Judocus Moerenhout was een Belgisch schilder van strandgezichten en landschappen, veelal met paarden gestoffeerd. Hij kreeg zijn opleiding in Antwerpen van H. van der Poorten en in Parijs van de destijds bekende schilder van historiestukken en militaire voorstellingen Horace Vernet. In 1824 en tussen 1831 en 1853 woonde hij in Den Haag. In die periode stoffeerde hij ook werk van Andreas Schelfhout en Louis Meijer. Musea: o.a. Rijks- en Stedelijk Museum in Amsterdam en Haags Gemeentemuseum.
 
Bronnen:
Renbaan te Scheveningen