|
|
|
Jan Willem Pieneman
(1779-1853) |
De aanvaarding van het Hoog Bewind
door het Driemanschap in naam van de prins van Oranje, 1813 (schilderij 1828)
Zondagmorgen 21 november 1813: een gewichtig moment in de Nederlandse geschiedenis.
In naam van de prins van Oranje wordt een voorlopig bestuur (het ' Hoog Bewind')
gevormd dat de macht van de Fransen overneemt. Prins Willem, de toekomstige vorst,
verbleef nog in Engeland. Het Hoog Bewind bestond uit een drietal heren: Van Hogendorp,
Van der Duyn van Maasdam en de graaf Van Limburg Stirum. Zij zouden bekend worden
als het 'Driemanschap'. De gebeurtenis speelde zich af in het huis van initiatiefnemer
Gijsbert Karel van Hogendorp aan de Kneuterdijk in Den Haag. (Coll. Rijksmuseum,
Amsterdam)
Van Hogendorps woonkamer
Gijsbert Karel van Hogendorp, in kamerjas, zit aan de tafel in zijn woonkamer. Naast
hem, gehuld in een mantel, staat Van Limburg Stirum, de militaire gouverneur van
Den Haag. Hij wijst op kolonel Witte Tullingh en diens officieren, die hen steunden.
Achter de stoel van Van Hogendorp staat Van der Duyn van Maasdam. Links aan de tafel
zit secretaris Elias Canneman. In zijn hand: het papier met tekst van de bekendmaking
dat er in naam van de prins van Oranje een voorlopig bestuur was gevormd. Achter
de tafel: Van Hogendorps kinderen.
De werkelijkheid
Pieneman schilderde de gebeurtenis vijftien jaar later aan de hand van beschrijvingen
van ooggetuigen. Toch is zijn voorstelling niet helemaal juist. Van der Duyn van
Maasdam was er die zondagmorgen niet bij: hij was die dag in Amsterdam. Maar Pieneman
vond hem te belangrijk om weg te laten. Ook de Oranjevlag voegde hij toe. Merkwaardiger
is dat Pieneman de hand lichtte met de kleding: de mode op schilderij is die van
omstreeks 1830, de tijd waarin het stuk werd geschilderd. Opdrachtgever voor het
schilderij was een Dordtse kunstliefhebber, J.A. van Dam. Deze overleed echter al
op 36-jarige leeftijd in 1828, voor het schilderij was voltooid. |
|
Het eerste sein tot den opstand werd gegeven
door Leopold graaf van Limburg Stirum, die in den vroegen morgen van den 17n
November ten huize van Gijsbert Karel van Hogendorp zich een Oranjecocarde op den
hoed zette en daarmede versierd, zich in de straten van Den Haag vertoonde.
Zijn voorbeeld werd spoedig gevolgd door de zoons van Van Hogendorp, en vele anderen.
21 november 1813 riepen 1. Gijsbert Karel van Hogendorp, 2. Johan Melchior Kemper,
3. Leopold van Limburg Stirum, 4. Frans Adam van der Duyn van Maasdam, 5. Ennius
Scholten en 6. F.D.Changuion, namens de Prins van Oranje-Nassau, de Nederlandse onafhankelijkheid
uit en namen het voorlopig Algemeen Bestuur op zich. Op hun uitnodiging zette op
30 november 1813 erfstadhouder prins Willem Frederik van Oranje-Nassau voet op Nederlandse
bodem op het strand bij Scheveningen. (Bron: Geschiedenis van Scheveningen door J.C.
Maas)
Lithografie uit 1813 van Emrik en Binger naar een schilderij van M.F. van Bree |
|
Jan Willem Pieneman was een Nederlandse
schilder, etser van portretten, historie, landschappen, genrekunst, geschiedenis,
stadsgezichten, geboren 4 november 1779 Abcoude - overleden 8 mei 1853 in Amsterdam.
Als schilder verwierf Pieneman vooral faam met schilderijen waarop scènes
uit de geschiedenis van het Verenigde Koninkrijk der Nederlanden zijn afgebeeld.
Naast schilder werd hij in 1820 benoemd tot eerste directeur van de Koninklijke Academie
voor Schone Kunsten in Amsterdam en was hij van 1844 tot 1847 directeur van het Rijksmuseum.
Hij wordt gezien als organisator en leraar van een groep jonge kunstenaars, waaronder
Jozef Israëls. Het kunstenaarschap in de familie zou in de volgende generaties
voortduren: zijn zoon Nicolaas Pieneman (1809-1860) en zijn kleindochter Johanna
Pieneman (1889-1986) werden ook bekende kunstenaars. |
|
Bronnen: |
Jan Willem Pieneman op Wikipedia |
De aanvaarding
van het Hoog Bewind |
Geschiedenis van
Scheveningen door J.C. Vermaas |
|
|
|