Rechts: Portret van Frederika Sophia Wilhelmina
(Wilhelmina; 1751-1820), prinses van Pruisen, in een medaillon, vergezeld van toespelingen
op haar huwelijk te Berlijn, 4 oktober 1767, met Willem V, prins van Oranje-Nassau.
Het portret wordt gedragen door een engel en vier putti met een brandende toorts,
een bloemenkrans en de familiewapens bekroond met twee tortelduiven. Gedateerd 1767,
schilder: Friedrich Reclam (1734-1774). (Coll. Rijksmuseum, Amsterdam)
Wilhelmina, voluit Frederika Sophia Wilhelmina van Hohenzollern, had een weinig gelukkige
jeugd. Haar vader heeft ze nauwelijks gekend, en net als haar twee oudere broers
werd ze als kleuter bij haar moeder weggehaald. Wilhelmina groeide op bij haar grootmoeder,
koningin-moeder Sophia Dorothea van Hannover (1687-1757), en vanaf 1757 bij haar
tante, koningin Elisabeth Christine (1715-1797). Feitelijk werd ze opgevoed door
een gouvernante, in een eigen huishouden. Wilhelmina schrijft in haar memoires dat
haar eerste gouvernante, freule von Redern, haar mishandelde en verwaarloosde, zonder
dat de familie ingreep of het zelfs maar opmerkte. Daarentegen was haar opvolgster,
Sophie von Danckelmann (1715-1789), als een tweede moeder voor haar. Ze zou haar
hele leven bij Wilhelmina blijven.
Wilhelmina's kindertijd werd ook overschaduwd door de Zevenjarige Oorlog (1756-1763):
de koninklijke familie moest drie maal uit Berlijn vluchten en bracht die jaren deels
door in Maagdenburg. Na de oorlog nam haar kinderloze oom, de Pruisische koning Frederik
II (de Grote), haar aan als dochter. Het hofleven bloeide weer op, met bals, muziekuitvoeringen
en toneelspelen, waaraan Wilhelmina volop deelnam - het hoorde bij haar opvoeding.
Het formele onderwijs beperkte zich tot godsdienst, aardrijkskunde en geschiedenis;
de taal aan het hof was Frans.
Wilhelmina ging vooral om met haar broer Hendrik (1747-1767) en met haar nicht Elisabeth
van Brunswijk (1746-1840), de vrouw van haar oudste broer Frederik Willem (1744-1797).
Met hen deelde zij enige tijd een huishouden, een periode die zij in haar memoires
de gelukkigste tijd van haar leven noemde, maar die dramatisch eindigde. Hendrik
stierf onverwacht, in mei 1767, en Elisabeth viel vanwege overspel in ongenade.
Wilhelmina heeft altijd contact met haar familie in Berlijn gehouden, vooral met
Frederik de Grote. Deze was erg op haar gesteld en liet zijn ambassadeur in Nederland
en de door hem betaalde Sophie von Danckelmann over haar persoon berichten en over
haar belangen waken. Wilhelmina ontleende groot prestige aan de relatie met haar
beroemde oom, met wie ze druk correspondeerde. Ze adoreerde hem en in de doortastendheid,
werkkracht en roekeloosheid van haar latere politieke optreden, leek ze ook op hem.
Op 4 oktober 1767, net zestien jaar oud, trouwde Wilhelmina in het stadsslot van
Berlijn met de drie jaar oudere Willem V, erfstadhouder van de Republiek der Nederlanden.
Hij had iets, zij niets over deze keuze te zeggen gehad, en ze zagen elkaar voor
het eerst op de dag voor de huwelijkssluiting. Enkele dagen later vertrokken ze naar
Nederland. Wilhelmina werd in die eerste jaren als stil en afstandelijk, zelfs lethargisch
beschreven; ook was ze twee maal ernstig ziek. Haar eerste kind, een zoon, stierf
bij de geboorte (1769). Er volgden een dochter, Louise (1770), een doodgeboren kind
(1771), en twee zoons: Willem Frederik, de latere koning Willem I (1772-1843), en
Willem George Frederik (1774-1799). In overeenstemming met de nieuwste opvattingen
van haar tijd toonde Wilhelmina zich een betrokken moeder, die haar kinderen om zich
heen had en wier opvoeding en onderwijs zij strikt leidde.
De verhouding tussen Wilhelmina en Willem was op zijn hoogst kameraadschappelijk.
Hun karakters botsten. Willem - door zijn voogd hertog Lodewijk van Brunswijk opgevoed
met een sterk vooroordeel tegen regerende vrouwen - was weifelachtig en jegens zijn
energieke, wilskrachtige vrouw achterdochtig en jaloers. Wilhelmina kon zich aan
haar echtgenoot ergeren, maar ze was altijd loyaal aan hem en hij ook aan haar; verhalen
over zijn ontrouw zijn vermoedelijk onwaar.
De eerste tien huwelijksjaren bleef Wilhelmina binnen de kring van haar gezin en
van het hof. Er waren veel feesten en ontvangsten met muziek, dans en toneel, kunsten
die ze ook actief beoefende. Bovendien was Wilhelmina een niet onverdienstelijk schilderes.
Zoals paste bij haar hoge positie, besteedde ze een deel van haar persoonlijk inkomen
aan liefdadigheid en patronage. Zo betaalde ze persoonlijk de opleiding aan de militaire
academie in Berlijn van Dirk en Gijsbert Karel van Hogendorp, zoons uit een verarmde
regentenfamilie. In haar persoonlijke omgang bleef ze afstandelijk, wat als arrogant
werd gezien. Met politiek bemoeide Wilhelmina zich niet in deze jaren, al probeerde
ze wel Willem los te weken van de invloed van Brunswijk, die overigens haar oom was.
(Bron tekst: Historici.nl) |