|
|
Rechts: Portret van Willem George Frederik,
prins van Oranje-Nassau, te paard. Links op de achtergrond een ruitergevecht. (Coll.
Rijksmuseum, Amsterdam)
De Staatse troepen onder leiding van prins Willem Frederik en Prins Willem George
Frederik kwamen 12/13 september 1793 bij Menen in botsing met een Frans-Bataafs Legioen
waarbij de gevluchte patriot Daendels zich als een revolutionair militair onderscheidde.
Onder zijn leiding dreven de Bataven in een man-tegen-man gevecht Willem Frederik
en diens troepen uit de vesting Menen in België.
Het Nederlandse leger leverde op 12/13 september 1793 slag bij het Vlaamse Wervik,
halverwege tussen Ieper en Roubaix. Daarna werden de Staatse troepen door een zesvoudige
Franse overmacht verslagen. De Oostenrijkers waren vlakbij, maar de Oostenrijkse
generaal had alleen orders om Engelsen, en niet, om ook Nederlanders te helpen. Na
een paar uur tegenstand en verlies van duizenden soldaten sloegen de troepen van
Willem Frederik op de vlucht. Zijn broer prins Willem George Frederik werd zwaar
gewond. Hij kreeg een geweerkogel in de rechterschouder en viel van zijn paard. Met
moeite konden enkele van zijn trouwe huzaren hem uit het gevecht redden en drie uren
verder naar Roeselare brengen, voor er een verband kon worden gelegd. Onder het lijden
van hevige pijnen moest de prins een paard bestijgen om niet in handen te vallen
van de vijandelijke troepen, die in de omgeving rondzwierven. Te paard reed hij naar
Tielt en vandaar met een wagen naar Sluis en daarna met een zeiljacht naar Rotterdam.
Na 3 dagen kwam hij in Den Haag aan, waar hij zich meer bezorgd maakte over het lot
van zijn troepen, dan de pijn van zijn verwonding. Het werd een pijnlijke geschiedenis.
Verdovingsmiddelen waren toen nog onbekend en telkens moesten weer in de wond worden
gesneden om zilverdraad van epauletten te verwijderen en flarden laken van de uniformjas.
Nooit werd de Prins weer helemaal de oude.
Toch was hij het volgend voorjaar van 1794 weer vroeg van de partij, om zijn oudere
broer bij te staan.
Hij werd bij zijn aankomst in het hoofdkwartier te Luik door zijn wapenbroeders met
vreugdegejuich ontvangen. Gedurende de winterkwartieren had het leger haar verlies
van het vorige jaar tamelijk hersteld en was door onderscheidene, ten dele uit de
vestingen getrokken regimenten, aanzienlijk versterkt geworden. Onder het opperbevel
van den Willem Frederik was ook een aanzienlijke afdeling van het Oostenrijkse leger
gesteld, en overeenkomstig het afgesproken plan werd reeds in april de belegering
van Landrecies ondernomen, hetwelk zich ook na een hevig bombardement op het eind
van april aan Willem Frederik moest overgeven. Bij de talrijke pogingen van de vijand
om de vesting te ontzetten, gaf Willem George Frederik aan de spits van zijn ruiterij
weer vaak blijk van zijn kennis en van zijn moed.
De Duitse keizer dankte de overwinnaar, die "de Coalitie de weg naar Parijs
had geopend". Maar de Coalitielegers sloegen de weg naar Parijs niet in. Zij
werkten onvoldoende samen.
(Bron tekst: Historici.nl, Wikipedia.org en Dbnl.org en Oranje in Ballingschap, Mr.
L.A. Struik. Uitgave: de Bataafse Leeuw, Amsterdam 2006 en (Oranje in ballingschap,
H. Algra. Uitgave: J.H. Kok N.V., Kampen, 1948) |
|
|
Links: Schermutzeling tusschen eenige
Hollandsche Militairen, aan welkers hoofd Prins Fredrik van Orange, en een Corps
Franschen, op de Bredasche Heide, bij Ginneken, 1793 door Carel Jacob de Huijser
(Coll: Legermuseum, Delft) en rechts: Gevecht van Prins Frederik van Orange, voor
Lannoy, den 27. Augustus 1793. (Coll: Legermuseum, Delft) |
|
Bronnen: |
Willem George Frederik van Oranje-Nassau
op Wikipedia |
Portret van Willem
George Frederik te paard |
Schermutzeling
tusschen eenige Hollandsche Militairen |
Gevecht van Prins
Willem George Frederik van Orange, voor Lannoy |
Boek:
Oranje in Ballingschap, Mr. L.A. Struik |
|
|
|