Links: Portret van Willem George Frederik, prins van Oranje-Nassau, Daniël Vrijdag, 1802. Op de achtergrond een Oostenrijks legerkamp. (Coll. Rijksmuseum, Amsterdam)

Prins Willem George Frederik vertrok op 21 april 1796 uit Wenen en kwam vijf dagen later aan in het Oostenrijkse hoofdkwartier. Door de tijdelijke afwezigheid van zijn opperbevelhebber, die elders troepen moest inspecteren, was hij in de gelegenheid korte bezoekjes te brengen aan Weilburg en Dillenburg. Dillenburg beviel hem heel goed als een streek 'vooral voor iemand die van een berglandschap houdt', schreef hij in brieven aan zijn familie. Louise zorgde voor het doorsturen van deze brieven en die van de erfprins naar Londen.

De brigade waarover Willem George Frederik het bevel voerde bestond uit een Boheems regiment en twee regimenten Hongaren, die als de betere troepen in het leger van de keizer werden beschouwd. Na wat hij in eerdere oorlogen al had meegemaakt leek het Oostenrijkse leger hem in prima staat. Ook beviel het militaire leven hem heel goed en over zijn vertrek uit Engeland treurde hij bepaald niet: 'Die beslissing was er een die de eer mij gebood of in ieder geval de enige die overeenkwam met mijn karakter', schreef hij aan zijn ouders.

Toen de Franse troepen onder Jourdan er begin juni 1796 in slaagden de Oostenrijkers bij Altenkirchen te verslaan en de Sieg over te steken, moest het keizerlijke leger zich achter de Lahn terugtrekken, 'zodat heel het land van Nassau nu in het bezit van de vijand is gekomen,'' Maar ook al waren de Oostenrijkers nu in het defensief gedwongen, beslissende veldslagen bleven uit. Een paar dagen later, op 7 juni, boekten de Oostenrijkers zelfs bij Wetzlar een overwinning en gaven de Fransen Nassau weer prijs. Frederik met zijn brigade nam aan deze gevechten niet deel; zijn troepen dienden als reserve. (Bron tekst: Oranje in Ballingschap, Mr. L.A. Struik. Uitgave: de Bataafse Leeuw, Amsterdam 2006)

In september 1796 versloeg de Aartshertog de Fransen bij Tenningen en Amberg. Nu ging het snel naar het westen. Eenmaal zat prins Willem George Frederik 25 uren aan één stuk te paard. Er zat tempo in bij deze jonge aanvoerder, een tempo, waar de Fransen niet tegenop konden. Binnen een maand hadden zij het gehele Duitse gebied op de rechter Rijnoever moeten ontruimen, op een enkel sterk bruggenhoofd na.
Willem George Frederik kreeg het commando over een nieuwe, grotere brigade. Zijn oude brigade zag hem met smart vertrekken, de nieuwe verwelkomde hem met vreugde als haar commandant. Heel het leger zou wel door hem gecommandeerd willen worden.
Het oorlogsbedrijf ging verder. De Fransen hadden op de rechter Rijnoever nog een sterk bruggenhoofd bezet, Kehl, ten oosten van Straatsburg. Het was een moerassig gebied, waarin zware bastions als eilanden omhoog rezen. Prins Willem George Frederik leidde de verkenning; hij was het die bij een grote uitval van de Fransen het spits afbeet; hij was het, die tenslotte, toen de Fransen moesten capituleren, door de Aartshertog werd begroet als de "Eroberer von Kehl". (Bron tekst: Oranje in ballingschap, H. Algra. Uitgave: J.H. Kok N.V., Kampen, 1948)

Op zijn lange tocht naar zijn broer Willem George Frederik in het Oostenrijkse leger, bezocht de erfprins Willem Frederik ook Dillenburg in Nassau. De schade die de doortrekkende Franse legers daar hadden aangericht bleek door de snelle komst van de Oostenrijkse troepen gelukkig nogal mee te vallen, althans vergeleken met die bij de buurstaten. Op 11 oktober 1796 zagen de broers elkaar in de buurt van Kehl terug, in gezelschap van de goed bevriende aartshertog Karel. Onder diens bezielende leiding was het Oostenrijkse leger weer tot aan de Rijn opgerukt en belegerde het in december 1796 Kehl, een stad in Baden, belangrijk strategisch punt op de rechter Rijnoever, dat door de Fransen in 1793 was ingenomen maar dat de Oostenrijkers weer wilden heroveren. Daaraan waren bloedige gevechten vooraf gegaan en een Legerbulletin van 22 november vanuit Frankfurt bevatte het bericht:

'De aartshertog heeft bij die gelegenheid zich een genie, gelijk aan zijn moed, getoond en werd daarbij bijgestaan door prins Willem George Frederik van Oranje, die evenveel bravoure als koelbloedigheid heeft getoond. Het is aan deze twee jonge helden dat de Oostenrijkers het succes te danken hebben van een ondemneming, die zonder hen noodlottige gevolgen had kunnen hebben.'
(Bron tekst: Oranje in Ballingschap, Mr. L.A. Struik. Uitgave: de Bataafse Leeuw, Amsterdam 2006)
Bronnen:
Willem George Frederik van Oranje-Nassau op Wikipedia
Portret van Willem George Frederik
Boek: Oranje in Ballingschap, H. Algra
Boek: Oranje in Ballingschap, Mr. L.A. Struik