Zo bleef de Prins in Spanje en onderscheidde
zich bij verschillende gelegenheden.
Bij de bestorming van Ciudad Rodrigo, een grensvesting op de Portugese grens, leerde
hij, hoe snel, bijna roekeloos doortasten, soms het beste beleid is. Het ontbrak
de Engelsen aan het materiaal voor een beleg volgens alle regelen der kunst. Toen
zij er in slaagden, een bres te schieten, gaf Wellington last tot een nachtelijke
bestorming. Driehonderd vrijwilligers van de lichte divisie, voorafgegaan door een
verloren troep van vijf en twintig man moesten het wagen. Majoor Napier commandeerde
de stormtroepen. Het bevel was gegeven, onderweg de ge- weren niet te laden, dat
gaf maar oponthoud. In een snelle stormren, waarbij de gracht moest worden gepasseerd,
zou men trachten, de bres te bereiken, en dan moest de bajonet beslissen.
Op twee derde van de hoogte viel Napier, door een kartetskogel gewond; het vuur van
de verdedigers was moordend. De bestormers aarzelden een ogenblik, zij wilden toch
eerst hun geweren laden; seconden werden hier beslissend. Zonder dat er een bevel
toe werd gegeven, sprongen sommige stafofficieren, de Prins van Oranje, Constant
en anderen in de gracht, worstelden zich naar boven en stuwden de aarzelende stormtroepen
voort. ,,Het waren voorzeker dappere mannen, die dezen sprong deden; maar niemand
heeft zich ooit de eer aangematigd van daarbij de eerste te zijn geweest; het was
een eenparige vaart, waarin allen gelijktijdig werden meegesleept door de plotseling
oprijzende gedachte, dat het gelukken van den storm afhing van een enkele voortstuwende
drukking. En zoo was het: ogenblikkelijk werd de stem van Napier, die met een verbrijzelden
rechterarm ter aarde zeeg maar zijne manschappen nog toeriep, dat zij op de bajonet
moesten vertrouwen, verdoofd door een algemene aanvalskreet, en werd de fausse-braye
ter wederzijde van de bres met ladders beklommen en de kruin der bres door de stormtroep
bereikt, en rukten op den hoofdwal de opkomende rechts en links voorwaarts".
(Bosscha).
Napier schreef later aan zijn broer: "Zodra ik gevallen was, op twee derden
der hoogte van de bres, ben ik geholpen om van de bres af te komen door den Prins
van Oranje - die mij zeer vriendelijk zijne sjerp gaf om mijn verbrijzelden arm mede
op te binden, welke sjerp ik thans in mijn bezit heb en door de tegenwoordige Hertog
van Richmond en door FitzRoy Somerset, die alle drie, geloof ik, aan den eigenlijken
storm een werkzaam deel namen." (Bron tekst: Oranje in ballingschap, H. Algra.
Uitgave: J.H. Kok N.V., Kampen, 1948) |
|
De bestorming van Badajoz (jan. 1812)
, die zo bloedige offers kostte, gaf hetzelfde beeld te zien. De Prins, vrijwillig,
zelfs zonder speciale opdracht, mee vooraan, op de gevaarlijkste plaatsen. Zijn optreden
doet denken aan dat van zijn oom, Prins Frederik, die door zijn moeder gekapitteld
werd, omdat hij, generaal al, toch maar galoppeerde met de huzaren van de voorhoede.
Na de verovering van Badajoz schreef Wellington een kort brief je aan Lord Liverpool,
met het verzoek hem te machtigen, de eremedaille toe te kennen aan de Prins van Oranje.
Eigenlijk mocht die medaille alleen worden toegekend aan hen, die zich in een zelfstandig
commando hadden onderscheiden, maar de Prins had de rang van kolonel en zou dus zulk
een commando kunnen krijgen, als hij wilde. Het was alleen op zijn eigen verzoek,
dat hij stafofficier was gebleven. Maar in elk geval, schreef Wellington, hij verdiende
de medaille.
Hij kreeg haar ook, maar eerst een half jaar later, en toen stond er onder Ciudad
Rodrigo en Badajoz nog een derde naam, Salamanca. (Bron tekst: Oranje in ballingschap,
H. Algra. Uitgave: J.H. Kok N.V., Kampen, 1948) |