|
|
|
Het Louvre, de
Tuileriën en de Grote Galerie in 1615. (Bron: Site66.etudiant.u-paris10.fr) |
Na een spectaculaire vlucht van 990
km reisde Charles II op 15 oktober 1651 met het kolenschip de 'Surprise' uit Shoreham
aan de zuidkust van Engeland naar Frankrijk. 16 oktober 1651 landde hij in Fécamp
in de buurt van Le Havre in Normandië.
De volgende morgen reden Charles en Wilmot naar Rouen en zochten kamers in een herberg
in de Vismarkt, maar zij ontdekten dat hun schandelijke uiterlijk groot wantrouwen
wekte bij de mensen van het huis. Ze dachten, dat het dieven waren of figuren die
ander kwaad hadden uitgehaald. Om aan te tonen dat ze fatsoenlijke mensen waren,
liet Charles de Engelse koopman Sandbourne halen, die in de stad woonde. Sandbourne
kwam onmiddellijk en met de hulp van een andere koopman, Parker, gaven ze Charles
snel nieuwe kleding. De oude kleding verdeelden de kooplieden onder elkaar om als
'heilige relikwieën' te bewaren.
Toen het gerucht van de terugkeer van de verloren gewaande vorst de ronde deed, kwam
een andere handelaar, Scott, zijn huis als verblijf aanbieden. Daar verbleef Charles
en stuurde een bericht over zijn ontsnapping naar zijn moeder.
19 oktober huurde Charles een koets en begon met Wilmot aan zijn reis naar Parijs.
Ze overnachtten in Fleury en gingen de volgende dag naar Mariceaux, waar Koningin
Henrietta, James van York, de Hertog van Orleans en een groot gezelschap Franse en
Engelse edelen op hem wachtten. Vandaar werd Charles in triomf naar Parijs gebracht,
waar ze 's avonds laat op 20 oktober het Louvre binnen gingen en de zwerftocht van Charles tenminste
voor een tijdje eindigde. (Bron tekst: The King in Exile: The Wanderings of Charles
II from June 1646 to July 1654, Eva Scott)
Afhankelijk van een jaargeld van de overheid van Frankrijk, verbleef Charles in het
Louvre, omringd door een groep van ruzieachtige adviseurs. Charles werd somber en
teruggetrokken. Zijn liefdesverhoudingen met vrouwen van Engelse vluchtelingen leverde
enkele onwettige kinderen op.
Het hof-in-ballingschap van de Royalisten raakte verdeeld in drie partijen: de 'Louvre'
partij draaide om Henrietta Maria en haar vertrouweling Lord Jemyn; de 'Oude Royalist'
partij, geleid door conservatieven als Sir Edward Hyde, Sir Edward Nicholas en Lord
Hopton; en de 'Zwaardvechters' die naar Prins Rupert keken voor leiderschap. De 'Louvre'
groep wilde bondgenootschappen aangaan met vreemde mogendheden of concessies doen
aan de Presbyterianen en andere partijen in het Engelse Parlement om de Monarchie
zo snel mogelijk te herstellen. Hyde en z'n volgelingen betoogden, dat het beter
was om uitsluitend te vertrouwen op de oude Royalisten, waarvan de loyaliteit verzekerd
was en te wachten op het veranderen van de mening in Engeland over de Koning, dan
korte termijn winst te behalen met compromissen. De 'Zwaardvechters' hadden geen
samenhangend beleid, maar waren gemotiveerd door persoonlijke vetes en jaloezie tegen
leden van de andere partijen. (Bron tekst: British-civil-wars.co.uk) Rechts: Schilderij
van het Louvre van onbekende kunstenaar uit de 17e eeuw. (Bron: Aufeminin.com) |
|
Bronnen: |
Charles II van Engeland op Wikipedia |
Het Louvre, de
Tuileriën de Grote Galerie in 1615 |
Het Louvre |
Boek
The King in Exile |
|
|
|