De financiële situatie van Charles was miserabel en Schotse kranten schreven, dat de koning in Parijs zijn maaltijden in kroegen moest eten, omdat het niet mogelijk was thuis te dineren. 20 december was het zo koud, dat Hyde geen pen kon vasthouden en hij had geen drie stuivers om brandhout te kopen.

Door de aanwezigheid van James in het Franse leger verlieten veel Engelse en Ierse huursoldaten met hun officieren het Spaanse leger en traden in dienst van hem. In 1653 voegde de 20-jarige James zich weer bij het leger van Turenne in de Campagne om te vechten voor zijn brood. Tegen Charles zei hij, dat hij graag spoedig weer wilde vechten om hun eigen land weer te veroveren. De desertie van Ierse troepen groeide snel. In één keer liepen 8 goed bewapende regimenten over naar de Hertog van York. Toen James in de winter weer terugkeerde naar Parijs werd hij door het Franse Hof warm ontvangen.
Tijdens de lange afwezigheid van zijn broer was er weinig aandacht geweest voor Charles en zijn verblijf in Frankrijk gingen in onzekerheid, armoede en verwaarlozing voorbij.

Rechts: Portret van King Charles II of England in 1653 van Philippe de Champaigne (1602ñ1674), (Coll. Cleveland Museum of Art)

Charles gaf de opdracht voor dit schilderij tijdens zijn ballingschap in Frankrijk. Hij was de laatste Britse monarch die een volledig harnas droeg, dat zijn rang en status toont. De koning wijst naar de zee achter de klifs van Dover en een wachtende vloot laat zijn intentie zien om terug te keren naar Engeland.

Charles besloot een ambassadeur te sturen naar Ratisbon in Duitsland, waar in april 1653 de volgende bijeenkomst van de Rijksdag zou worden gehouden voor de verkiezing van de Koning van het Romeinse Rijk.
Voor deze missie selecteerde hij Wilmot, die tot Graaf van Rochester was benoemd. Rochester moest de betreurenswaardige toestand van Engeland, Schotland en Ierland uitleggen. Hij moest aan de katholieke Prinsen die in de Rijksdag waren vertegenwoordigd, wijzen op de tolerantie van Charles voor andere gelovigen en de intolerantie van Cromwell. Rochester moest proberen een algemeen manifest tegen de vijanden van Charles te laten tekenen.
Als dat niet zou lukken moest hij proberen geld in te zamelen en verlof en transport te krijgen voor soldaten om in dienst te treden van Charles.
Rochester moest ook vragen welke Duitse Staat Charles als gast zou willen opnemen. Bij de instructies zaten geheime bevelen om de katholieke Duitse Prinsen te verzekeren van de genegenheid van Charles voor zijn Rooms Katholieke onderdanen. Na de terugkeer van Charles zouden de religieuze strafwetten onmiddellijk worden opgeschort en daarna ingetrokken.
Rochester moest op bezoek gaan bij en praten met de Nuntius van de paus. Het geld voor de ambassade van Rochester moest komen van de Hertog van Lorraine, met wie Charles alleen maar ruzie had gemaakt.

De Rijksdag kwam in april 1653 bij elkaar en de Prinsen zegden vertrouwelijk toe, dat ze niet alleen geld zouden inzamelen voor Charles, maar ook vrede zouden sluiten tussen Frankrijk en Spanje en het verdrag tussen Engeland, Holland zouden belemmeren en alle krachten tegen de Commonwealth zouden bundelen.
Maar de eerste bezigheid van de Rijksdag was de verkiezing van de Koning van het Romeinse Rijk. De keuze was lang van tevoren gemaakt en 18 juni 1653 werd de oudste zoon, Ferdinand IV, van de Keizer Ferdinand IV, gekozen en gekroond. De volgende dag werden de Prinsen gastvrij ontvangen door de Spaanse ambassadeur aan en banket dat duurde van 12 uur in de middag tot 10 uur 's avonds. Fonteinen van wijn liepen door de straten en geld werd rijkelijk uit de ramen geworpen.

Maar de 30-jarige oorlog (1618-1648) had de Duitse Prinsen bijna tot de bedelstaf gebracht, veel prinsen verklaarden zichzelf bankroet. Zij hadden veel geld moeten uitgeven voor de verkiezing van de Koning van het Romeinse Rijk en niemand was in staat zichzelf in verlegenheid te brengen met de dure en lastige gast. Nog minder waren ze in staat de last van een oorlog voor Charles op zich te nemen en eind juli besloot de Rijksdag dat het de zaak van Charles niet publiekelijk kon omarmen. Als tegemoetkoming beloofde Keizer Ferdinand III een gift van 100.000 rijksdaalders en hij drong erop aan dat elke Prins een bijdrage zou leveren. Dank zei de invloed van de Keurvorst van Mainz stemde de Rijksdag voor een bijdrage van 4 maanden. De tijd van uitbetaling en de hoeveelheid werd aan iedere Prins overgelaten, afhankelijk van zijn eigen mogelijkheden. De beloofde bedragen liepen uiteen van 20 rijksdaalders tot 240 rijksdaalders per maand en kwam in totaal op niet meer dan 1764 rijksdaalders (zilveren munten) per maand. Helaas bereikte slechts een erg klein deel van het bedrag Charles ooit. De Keurvorst van Mainz betaalde het toegezegde bedrag en kreeg enkele prinsen zover dat ook te doen, maar de Keurvorst van Palts en de Landgraaf van Hesse-Cassel betaalden niets.

Veel van de 10.000 pond die uiteindelijk bij elkaar werd gebracht, werd door Rochester verspild aan vruchteloze onderhandelingen en nutteloze reizen. Hij geloofde dat hij de generaal van de Koning was en bleef lang in Duitsland, onderhandelde met werkeloze officieren en soldaten over het in dienst treden van de Koning. Rochester bleef liever in een land waar hij vriendelijk werd ontvangen en te eten had in plaats van terug te gaan naar zijn hongerende en kibbelende landgenoten in Parijs.

In de zomer van 1653 merkte de 23-jarige Charles dat hij geen bondgenoot had onder de machthebbers en geen Hof dat hem als gast wilde ontvangen en geen andere hoop of en troost die hij zou kunnen afleiden uit de vage blijken van medeleven die hem waren toegekend door de keizer en de Duitse prinsen.

De staat van de koninklijke financiën liet niet veel ruimte voor onderhoud van de trouwe metgezellen van Charles. Zo goed als ze konden, wat meestal er slecht was, probeerden ze te leven. Ormonde, Hyde en enkele andere arme heren zagen zich gedwongen om samen in 'pension' te gaan en ze betaalden een pistole per week als ze geld hadden voor één maaltijd per dag en ze moesten allemaal te voet over straat lopen, wat geen eervolle gewoonte was in Parijs.

Maar de spanning van de armoede was niet het enige ongeluk van de Royalisten. Kwaadaardiger waren de onderlinge jaloezie, vijandigheid en het wantrouwen dat de ballingen verdeelde, zelfs de leden van de koninklijke familie onderling.

In juli werd Charles ernstig ziek. Hij had hoge koorts en moest vijf keer worden adergelaten. 12 september was hij voldoende hersteld om door zijn kamer te lopen en de 20e zat hij aan een diner van het Hof. Maar medio oktober was hij nog steeds erg zwak en ging frisse lucht halen in Chantilly. Charles kreeg een beetje genoeg van Parijs en het humeur van zijn moeder, de Koningin, die niet makkelijk tevreden te stellen was. Daarom bleef hij nog wat langer weg. Maar in december was hij weer terug in Parijs. Daar was ook de jonge prins Henry, die na 11 jaar gevangenschap in maart 1653 naar Holland was gestuurd.

In de tweede week van december leefde Parijs weer op door de komst van het Franse Hof. Op 13/23 december dineerde Louis met zijn neven Stuart in het Louvre.

Maar de gebeurtenissen in januari 1654 waren een belangrijke reden om uit Parijs te vertrekken. Charles hoopte dat de verkoop van 50 bronzen kanonnen van de 'Swallow', het vlaggeschip waarmee Rupert was teruggekomen, voldoende geld zou opleveren om zijn schulden af te lossen en zijn vertrek uit Parijs te bekostigen. Rupert vond een koopman, maar de Fransen verboden in eerste instantie de verkoop, maar besloten een goede deal te maken en de kanonnen voor de Franse kroon te kopen. Charles ging akkoord met dat voorstel.

In mei ontstond paniek onder de Engelse Royalisten, omdat ze ontdekten dat kardinaal Mazarin en Cromwell een overeenkomst hadden gesloten en de Royalisten vreesden, dat Charles zou worden uitgeleverd aan Cromwell. Charles werd gewaarschuwd en aangeraden Frankrijk te verlaten.

Charles wilde het verzoek van zijn onderdanen graag inwilligen. Met het geld, dat uit Engeland was gebracht kon hij zijn eigen beleende zegel en zijn broers orden van St. George en de Kousenband terugkopen, maar het was onvoldoende om zijn schulden in Frankrijk af te lossen en zeker niet de uitgaven van zijn reis bekostigen. Hij moest weer een verzoek doen aan Mazarin en deze keer was het niet voor niets. De Kardinaal wilde het liefst zo snel mogelijk van de Engelse Koning af zijn en daarom wilde hij graag zijn vertrek versnellen. Hij beloofde Charles een voortzetting van zijn maandelijkse toelage, een bedrag voor de komende zes maanden en een betaling van alle achterstallige schulden of op z'n minst tot tevredenheid van de Franse schuldeisers van Charles. En als gebaar gaf hij 3000 pistoles (waarde van 10 000 euro) extra bij de prijs voor de kanonnen, zo gauw het juiste kopergehalte van de kanonnen nauwkeurig was vastgesteld. Charles zei toe dat hij het land binnen 10 dagen zou verlaten en op 29 mei nam hij formeel afscheid van het Franse Hof.
Voor het vertrek zou er een algemene verzoening plaatsvinden, maar Henrietta eiste als voorwaarde, dat haar zoon zijn dwaling moest erkennen. Dat kon Charles niet toegeven. Hij had altijd een goede verstandhouding met zijn moeder willen hebben, maar toegeven , dat hij haar slecht zou hebben behandeld, ging hem te ver.
 
Philippe de Champaigne (Brussel, 26 mei 1602 - Parijs, 12 augustus 1674) was een barokschilder uit de Franse school.
Hij werd geboren in een arme familie te Brussel, maar verhuisde in 1621 naar Parijs, waar hij met Nicolas Poussin werkte aan de decoratie van het Palais du Luxembourg onder leiding van Nicolas Duchesne, met wiens dochter hij trouwde. Toen Duchesne in 1628 overleed, nam Champaigne zijn positie over als schilder voor Maria de' Medici, de moeder van de jeugdige koning Lodewijk XIII.
Bronnen:
Charles II van Engeland op Wikipedia
Portret van King Charles II van Engeland
Philippe de Champaigne op Wikipedia
Boek The King in Exile