Breda van 31 maart 1660 tot 24 mei 1660
 
Charles liet Generaal Monk in Engeland weten dat hij de uitnodiging van Frankrijk en Spanje had afgeslagen en dat hij bereid was naar elke plek te gaan die voor zijn inscheping werd aangewezen. Uiteindelijk werd voor Den Haag gekozen en hoewel Charles van Holland niet méér hield dan van Frankrijk, dwongen de omstandigheden hem ertoe gebruik te maken van de late aangeboden vriendschap van Holland.

De ontvangst in Breda was heel verschillend geweest van die van vroeger dagen, toen hij gedwongen was in het geheim te komen en te gaan.
De bestuurders van Breda hadden zich verantwoordelijk gesteld voor het verblijf en onthaal en ze deden hun uiterste best om te zorgen voor de grote aantallen van zijn onderdanen, die uit Engeland waren gekomen om hem geluk te wensen, cadeau's te brengen en loyaliteit te betuigen.

Zij die iets te vrezen hadden zochten vergeving en zij die geleden hadden voor de koninklijke zaak zochten troost en beloning. Verzoekschriften en toespraken werden over Charles uitgestort. Zijn raadgevers konden hem alleen maar aanraden niets te beloven of toe te zeggen tot hij weer in Engeland was.

In London werden begin april 1660 al portretten van Charles opgehangen in de straten en elke voorbijganger keek ernaar.
In Engeland, Ierland en Shotland werd naar de terugkeer van Charles uitgekeken en het was niet langer de vraag of het herstel van het Huis Stuart zou plaatsvinden, maar alleen onder welke voorwaarden.
(Bron tekst: The Travels of the King, Charles II in Germany and Flanders 1654-1660 by Eva Scott).


Links: Generaal George Monck (1608ó1670), 1st Duke of Albemarle door Samuel Cooper. (Coll: Cromwell Museum, Huntingdon, UK)
Bronnen:
Charles II van Engeland op Wikipedia
Generaal George Monck
Boek TheTravels of The King