|
Elizabeth Castle,
Jersey. Wenceslaus Hollar (1607-1667) (Coll. Harvard Art Museums, New York) |
|
Het gezelschap verbleef in het Elizabeth
Castle. Koning Charles II in het huis van de Gouverneur en de Hertog van Buckingham
in het verblijf, dat speciaal was gebouwd voor Sir Edward Hyde. De 19-jarige Charles
werd geadviseerd om door te reizen naar Ierland en daar het commando van de strijdkrachten
op zich te nemen. Met de komst van vluchtelingen uit Ierland werd begin januari 1650
het gerucht bevestigd, dat Cromwell Ierland was binnengevallen en de situatie drastisch
aanpakte.
18 januari 1650 kwam de Hertog van Buckingham terug uit Frankrijk met het dringend
verzoek van Koningin Henrietta Maria aan Charles om snel terug te gaan naar de Nederlanden
en door te gaan met het onderhandelen met de Schotten.
In Jersey werden 50 paarden gekocht voor de tocht over land van Coutainville naar
Breda. Op woensdag 13 februari 1650. (Bron tekst: Online Book, The King in Exile) |
|
Charles vertrok 23 januari 1650 (Gregoriaanse
kalender) tussen 9 en 10 in de ochtend naar Frankrijk.
De volgende dag landde hij in Coutainville en begon zijn reis naar Breda. 4 maart
kwam hij aan in Beauvais, waar hij zijn moeder ontmoette. Na bijna twee weken vruchteloze
gesprekken, vertrok Charles 16 maart en kwam 23 maart in Gent aan. Hij nam zijn intrek
in herberg de ' Gouden Appel', maar dat werd geen succces en nadat hij de volgende
morgen de rekening had betaald bezat hij geen cent meer.
Gelukkig leende een Engelse koopman hem 200 pond, waarmee hij zijn reis naar Breda
kon voortzetten. Hij nam de boot en kwam 26 maart 1650 in Breda aan. Enkele uren
later kwam de Schotse delegatie aan.
De voorwaarden, die de Schotten begin april aan Charles voorlegden waren net zo streng,
als die hij in Den Haag had afgewezen. Charles moest de Solemn League en het Covenant
ondertekenen en het Presbyteriaanse geloof en Kerkbestuur voor Engeland, Ierland
en Schotland aanvaarden.
Na lange onderhandelingen wilde hij begin mei de overeenkomst van Schotland aanvaarden,
maar het bestaande verdrag met Ierland niet verbreken. Ook Willem van Oranje drong
er bij Charles op aan alles aan de Schotten te beloven en later alleen maar uit te
voeren, wat hij van plan was te doen. Uiteindelijk aanvaardde hij de voorwaarden
van de Schotten en twee dagen later kreeg hij een uitnodiging om naar Schotland te
komen. Maar Charles II verbleef voorlopig in Breda. 1 mei 1650 ondertekende Charles
de Treaty of Breda en hij accepteerde het Covenant. (Bron tekst: Online Book, The
King in Exile) |
|
Onderhandelingen tussen Charles
II en de Schotse delegatie begon in Breda op 25 maart 1650. De Schotten wisten dat
Charles' situatie hopeloss was, daarom waren de eisen van het Schotse Parlement hardvochtig.
- Charles moest het Covenant tekenen
en beloven, dat hij het zou opleggen aan iedereen in de Drie Koningrijken.
- Alle leden van het Koninklijke
hof moesten het Presbyteriaanse geloof aanvaarden.
- Katholicisme mocht nooit worden
geduld in de Drie Koninkrijken.
- The Koning moest het Schotse
Parlement erkennen en wetten bekrachtigen, die sinds 1641 waren aangenomen.
- De Koning moest alle opdrachten
en verdragen ongeldig verklaren - dit was bedoeld om Charles te dwingen de expeditie
van Montrose naar Schotland en het verdrag van Ormond met de Ierse Bondgenoten te
verloochenen.
Tot verslagenheid van de Royalisten
stemde Charles in met het afleggen van de Eed van het Covenant (Verbond). Andere
zaken moesten besproken worden na zijn aankomst in Schotland. 1 mei 1650 tekende
Charles II het Verdrag van Breda en legde de eed van het Covenant af, direct voor
zijn landing in Schotland op 23 juni 1650. (Bron: British-civil-wars.co.uk)
|
|
In mei 1649 had Charles aan Marquis
de Montrose gevraagd met militaire middelen de controle over Schotland te veroveren.
Montrose stuurde een klein leger van Duitse en Deense huurlingen en bezette de Orkney
eilanden in september 1649. In maart 1650 voegde Montrose zich bij hen met versterkingen.
Tegen de tijd dat Montrose in Schotland aan land ging begon Charles op 25 maart met
nieuwe onderhandelingen met de Schotten. Charles gaf in een brief opdracht aan Montrose
om te ontwapenen. Die brief bereikte hem nooit en het leger van Montrose werd bij
Carbisdale in april 1650 verslagen. Montrose vluchtte, maar werd verraden.
Marquis de Montrose werd gevangen genomen en op 21 mei 1650 in Edinburgh opgehangen.
Het lichaam bleef drie uur hangen en werd daarna in stukken gesneden en de ledematen
werden tentongesteld in Stirling, Aberdeen, Pert en Glasgow. Zijn hoofd werd op een
staak op de Tolbooth en bleef daar 11 jaar staan. |
|
|
Václav Hollar (1607-1677),
was een Boheemse etser, die in Engeland bekend werd als Wenceslaus of Wenceslas en
in Duitsland als Wenzel Hollar. Hij werd geboren in Praag en stierf in London. Nadat
zijn familie geruïneerd werd door de Plundering Praag in de Dertigjarige Oorlog,
besloot de jonge Hollar om kunstenaar te worden. Hij kwam in diens van de Hertog
van York, maar tijdens de onrustige periode van de Engelse Burgeroorlogen werkte
hij in Antwerpen, war hij veel van zijn bekende werken maakte. In 1652 keerde hij
terug naar London en woonde enige tijd met Faithorne als graveur bij Temple Bar. |
|
Bronnen: |
Charles II (1630-1685) op Wikipedia |
Elizabeth Castle in Jersey |
The Treaty of Breda, 1650 |
Online Book, The King in Exile |
Wenzel Hollar op Wikipedia |