Johannes Christianus Schotel (1787-1838)
Het uitladen van de visvangst op het strand van Scheveningen. Bomschuiten zijn bij stormachtig weer op het strand getrokken. De vangst wordt uitgeladen en de viskopers lopen dwars door de duinen naar het achterland. In de verte de toren van de Pude Kerk van Scheveningen. Vermoedelijk was het pad door de duinen nog een heel eind ten noorden van het Stedelijk Badhuis. (Bron: niet bekend)

Zo te zien maakte Schotel een voorstudie voor het schilderij. (Coll. Beeldbank Haags Gemeentearchief)
 
Als zoon van een Dordts garenfabrikant was J.C. Schotel voorbestemd om zijn vader als directeur in de fabriek op te volgen. Het lot besliste echter anders en Schotel koos uiteindelijk voor de vrije schilderkunst. Les kreeg hij van de zeeschilder Martinus Schouwman, onder wiens leiding hij zich specialiseerde in het schilderen van marines. In 1824 betrok Schotel in Dordrecht een huis aan de Boomstraat, vlakbij het Groothoofd, waar hij voor zichzelf een atelier inrichtte met vrij uitzicht over de Merwede. De 'woelende en kabbelende wateren' die daar tot stand kwamen werden door critici vergeleken met het werk van 17e-eeuwers als Ludolf Bakhuysen en Willem van de Velde de Jonge. Met name muntte Schotel uit in de weergave van luchten en water. Terecht wordt hij beschouwd als een van de belangrijkste marineschilders van de Hollandse romantiek. (Bron: Wikipedia.org)