|
|
|
Herdenking van
50 jaar onafhankelijkheid in 1863 |
|
|
Vijftigjarige gedenkdag van onafhankelijkheid
op 17 november 1863
Vijftigjarige gedenkdag van de herstelling van Nederlands onafhankelijkheid. Links
en rechts koning Willem I en III. Boven Willem II, midden onder aankomst te Scheveningen.
Op 17 november 1863 werd ook de eerste steen gelegd van het Onafhankelijkheidsmonument
op het voormalige Willemsplein, nu Plein 1813 in Den Haag.
De Koninklijke Roos t.g.v. 50 jaar koningschap
Souvenir getiteld 'De Koninklijke Roos' 1813 - 1863, gemaakt ter gelegenheid van
50 jaar koningschap en uitgebracht op 17 november 1863 tijdens het koningschap van
Willem III (Willem Alexander Paul Frederik Lodewijk) (1817-1890) koning der Nederlanden.
De afbeelding laat een takje met twee rozen zien die met een lint zijn samengebonden.
Daaronder staat een gedicht dat luidt:
Een boom waaraan men vrucht, noch blad, noch wortel vond,
Verdorde en storte neer op den Bataafschen grond,
Toen plantte 't juichend volk, weer 't Sieraad van zijn hoven,
't Zag wortel, blad en vrucht en 't riep ORANJE BOVEN. |
(Klik voor een groter formaat op
de afbeelding) |
|
|
Gedenkplaat t.g.v. 50-jarig jubileum
koningschap der Nederlanden
Gedenkplaat ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van het koningschap der Nederlanden.
Centraal afgebeeld is de intocht van Willem I Frederik, prins van Oranje, te Scheveningen.
De overige afbeeldingen hebben betrekking op personen en gebeurtenissen rondom de
intocht van de prins van Oranje. Bovenin is het portret van koning Willem I omgeven
door vlaggen, banieren en wapenschilden weergegeven. Links boven staat het jaartal
1813, rechtsboven het jaartal 1863. (Klik voor een groter formaat op de afbeelding) |
Herinnering bij het halve-eeuwfeest
der herstelling van Neerlands onafhankelijkheid
Bovenaan de portretten van van Hogendorp, de drie koningen, van Himburg, van der
Duyn van Maasdam. Daaronder aankomst te Scheveningen. (Klik voor een groter formaat
op de afbeelding) |
|
De herdenking
in Scheveningen op 30 november 1863 |
|
(Klik voor een groter formaat op
de afbeelding) |
|
Koperen herdenkingsplaquette, Aankomst
koning Willem I op het strand van Scheveningen, 1813-1863. (Coll. Venduehuis DickHaut
Maastricht) |
|
In het begin van November van dat
jaar namen eenige notabelen het initiatief voor een feestviering en op den 30n November
was men met medewerking van vele ingezetenen in staat een feestprogramma uit te voeren,
zóó rijk en zoo belangwekkend, dat niettegenstaande de scherpe koude,
zelfs tal van Hagenaars naar Scheveningen togen om de feestviering by te wonen.
Het geheele dorp was versierd. Elke woning, "ongeacht of de rijke reeder of
de arme schepeling er huisvestte", was verborgen achter groen en bloemen. Geen
straat of steeg, hoe klein ook, of 't had haar eerepoort.
Op den adem van den scherpen Oostenwind wapperden de driekleur en de Oranjevlag.
't Was de Scheveningsche bevolking aan te zien, dat ook in de borst van de kinderen
en kindskinderen der kloeke visscherlui van 1813 de oude liefde voor Oranje levendig
was gebleven.
Het eerste gedeelte van het programma speelde zich af op het terrein aan Zeerust;
eigenaardig zeker, omdat weleer daartegenover de Prins in 1813 aan wal stapte. Op
ongeveer diezelfde plek lag in zee te dobberen de visscherspink Maria Elisabeth van
den reeder P. Varkevisser Fz., smaakvol gepavoiseerd met een vijftigtal vlaggen.
Bij de opening van het feest op den middag waren prins Frederik, zijne Gemalin en
Dochter op het terras van Zeerust tegenwoordig.
De voorzitter der feestcommissie, A. E. Maas, hield een toespraak, en prins Frederik
beantwoordde die recht hartelijk. "Scheveningen", zei hij, dat altijd getoond
had gehecht te zijn aan het huis van Oranje, was hem dierbaar. God geve dat die gehechtheid
steeds moge blijven bestaan. Zoolang Nederland een is met Oranje, zoo lang zal met
Gods hulp geen vreemde vijand iets tegen beiden vermogen."
Een eigenaardige hulde werd daarna aan het Oranjehuis gebracht door een rei van weezen
en andere jonge meisjes; de laatste in 't wit gekleed met Oranjesjerpen. Zij torsten
een verbazend grooten lauwerkrans en genaderd bij een mast, waaraan een groote Oranjevlag
lustig wapperde, werd die krans langzaam, terwijl een kinderkoor zich liet hooren,
opgeheschen, tot hij vlak onder de vlag kwam te hangen.
Toespraken werden gehouden door de predikanten Ds. Kraijenbelt en Ds. Meerding en
door pastoor Peperkorn.
Een belangrijk nummer van het feestprogramma was zeker de optocht, die zich des namiddags
in de straten van Scheveningen bewoog. De stoet was aldus samengesteld:
1. een eerewacht,
2. een opgetuigde vischschuit, gevolgd door de scheepmakers,
3. een wagen, waarop een aanschouwelijke voorstelling van de haringvisscherij,
4. een wagen, met een voorstelling van de schrobnetvisscherij,
5. een wagen, met een voorstelling van de beugvisscherij,
6. een wagen met rollen, vijzels, takels enz.,
7. een zoogenaamde mallejan met kettingen en grof gereedschap,
8. een wagen met de bemande reddingboot van de N. en Z.-Holl. Reddingmaatschappij,
9. scheepssmeden,
10. zeilmakers,
11. bokkingrookers,
12. hoofdheden en haringtellers,
13. kuipers,
14. mandenmakers en
15. vischklinkers en wakers.
Men kreeg dus een voorstelling te zien niet alleen van de visscherij in haar ganschen
omvang maar ook van al de aanverwante vakken.
Prins en prinses Frederik en hun Dochter hadden intusschen in de pastorie in de Keizerstraat
- de woning, die Prins Willem in 1813 had bezocht - hun intrek genomen om van daaruit
den stoet te zien voorbijtrekken.
Er werd dien dag ook aan de behoeftigen van Scheveningen gedacht. Voor een extra-bedeeling
hadden prins Frederik en prins Hendrik gezorgd.
Des avonds was er diner in Zeerust en het geheele dorp illumineerde. Het strand werd
hel verlicht door een veertigtal teertonnen.
De feestcommissie bestond uit: |
|
|
|
|
F. J. Behr.
C. M. Dreun.
G. Fermin.
W. H. Gebel.
C. Gebel.
J. C. v. d. Gryp.
J. Hoogenraad Dz.
H. A. Hagen.
T. de Jager Mz.
T. de Jager Gz.
L. de Jager.
P. de Jager Fz.
G. de Jager Tz.
W. Kraijenbelt.
W. C. Kraijenbelt. |
L. Koek.
C. Plokker.
B. W. Pronk.
E. Rauch.
D. F. van Ruijtenburg.
K. H. Schouten.
J. Schoor.
J. C. Schouten.
J. J. Spille.
J. J. Scharff.
M. M. Teeuwisse.
J. v. d. Toorn.
M. v. d. Toorn.
A. A. Krul.
J. M. v. d. Lubbe. |
A. J.Lun.
J. W. Mijniief.
A. Mooijman.
Ch. Maas.
A. E. Maas.
Albert Mos.
ds. Meerding.
J. L. Meijs.
P. de Niet.
J. Nelck.M. de Niet Az.
J. Pleijsier.
H. H, Peperkorn.
A. de Pinto.
W. Pronk.
J. F. v. Poeteren. |
J. Taal.
A. Tuit Bz.
P. Vasseur.
P. Varkevisser Fz.
F. Varkevisser Fz.
P. Varkevisser Jz.
M. Varkevisser Fz.
M. Varkevisser Pz.
A. Vrolijk.
J. Vrolijk.
J. Waterreus.
P. v. d. Zwan. |
|
Het dagelijksch bestuur van deze
commissie bestond uit A. E. Maas, voorzitter, G. Hoogenraad, onder-voorzitter, P.
Vasseur, secretaris en T. de Jager Gz., penningmeester.
Uit: Geschiedenis van Scheveningen door J.C. Vermaas Deel I. blz. 348 t/m 350 |
|
Bronnen: |
Haags Gemeentearchief |
Geschiedenis
van Scheveningen. Herdenking 1863 |
Koperen herdenkingsplaquette |
|
|
|
|
|
|
|
|
|